Het herziene VIAC-arbitragereglement - Wat zijn de Weense investeringsarbitrageregels 2021? (Deel I)
Auteur: Per Neuburger
Het Weens Internationaal Arbitraal Centrum (VIAC) heeft zijn portefeuille uitgebreid met de behandeling van investeringsgeschillen. Met ingang van 1 juli 2021 zijn de Vienna Rules of Investment Arbitration (VRI), een nieuw ingevoerd, op zichzelf staand juridisch kader, in werking getreden.1 Zij vormen het antwoord van de VIAC op de eisen van investeringsarbitrage en de bezorgdheid die is gerezen bij de lopende hervorming van het systeem voor de beslechting van geschillen tussen investeerders en staten in het kader van de wijzigingsprocedure van de ICSID-regels2 en de UNCITRAL-werkgroep III.3
Naast de invoering van de VRI heeft de VIAC tegelijkertijd haar regels inzake arbitrage en bemiddeling (Weense regels), die van toepassing zijn op handelsgeschillen, geactualiseerd.4 Deze inspanningen zullen in deze tweedelige artikelenreeks nader worden toegelicht. In het eerste deel worden de belangrijkste kenmerken van de nieuwe VRI besproken, waarbij de aandacht uitsluitend uitgaat naar de regels voor investeringsarbitrage en niet naar investeringsbemiddeling. In het verlengde hiervan zal in deel twee een overzicht worden gegeven van de opmerkelijke wijzigingen van de Weense regels die van toepassing zijn op handelsarbitrage.
Belangrijkste kenmerken van het Weens arbitragereglement inzake investeringen
Jurisdictie
De VRI bevat geen bijzondere bevoegdheidsvereisten voor de onderwerping van een geschil aan arbitrage overeenkomstig de VRI. Artikel 1, lid 1, van de VRI bepaalt dat een dergelijke onderwerping afhankelijk is van overeenstemming tussen de partijen, die kan worden uitgedrukt in een contract, verdrag, statuut of ander instrument. De VRI is van toepassing op investeringsgeschillen waarbij een staat, een door de staat gecontroleerde entiteit of een intergouvernementele organisatie betrokken is.
Deze vrij eenvoudige bevoegdheidsregel staat in contrast met de gangbare praktijk bij investeringsarbitrage. Krachtens artikel 25, lid 1, van het ICSID-Verdrag is het Centrum bijvoorbeeld alleen bevoegd voor juridische geschillen die rechtstreeks voortvloeien uit een investering, tussen een verdragsluitende staat en een onderdaan van een andere verdragsluitende staat. Door het opzettelijk weglaten van objectieve bevoegdheidsvereisten zoals het bestaan van een "investering", wordt met de VRI beoogd minder tijd en kosten te besteden aan bevoegdheidsgeschillen.5
Financiering door derden
De VRI voorziet in artikel 13 bis in een alomvattend kader voor de regeling van financiering door derden, dat tegemoetkomt aan de internationale bezorgdheid over belangenconflicten van arbiters en zekerheid voor de kosten bij investeringsarbitrage.6 Een partij moet "het bestaan van een financiering door een derde en de identiteit van de derde-financier bekendmaken in haar memorie van eis of haar antwoord op de memorie van eis, of onmiddellijk na het sluiten van een financieringsovereenkomst met een derde".7 Het scheidsgerecht kan de openbaarmaking gelasten van specifieke details van de financieringsregeling, het belang van de financier bij de uitkomst van de procedure, en de vraag of de financier heeft toegezegd de aansprakelijkheid voor de kosten op zich te nemen. Financiering door derden is gedefinieerd in artikel 6, lid 1.11, van de VRI en sluit financiering door de raadsman van een partij uit.
Vroegtijdige verwerping van vorderingen, tegenvorderingen en verweren
Artikel 24 bis bepaalt dat een partij het scheidsgerecht kan verzoeken om een vordering, tegenvordering of verweer voortijdig af te wijzen op grond van het feit dat deze kennelijk
-
buiten de jurisdictie van het tribunaal,
-
niet-ontvankelijk, of
-
zonder juridische waarde.
Een verzoek om vervroegd ontslag moet worden ingediend binnen 45 dagen na de samenstelling van het gerecht of, indien dit eerder is, na de indiening van het antwoord op de memorie van eis (art. 24 bis, lid 2).
De invoering van de vervroegde-ontslagprocedure weerspiegelt een internationale inspanning om lichtzinnige vorderingen snel af te wijzen. Dergelijke procedures vinden hun oorsprong in het gewoonterecht (summary judgment en motion to dismiss) en soortgelijke bepalingen zijn aangenomen door arbitrale instellingen wereldwijd, waaronder ICSID (ICSID Rules, Art. 41(5)), het Singapore International Arbitration Centre (SIAC Rules 2016, Art. 29), de Stockholm Chamber of Commerce (SCC Rules 2017, Art. 39), en de London Court of International Arbitration (LCIA Rules 2020, Art. Art. 22.1(viii)).8
Indieningen door niet-betwistende partijen en niet-betwistende verdragen
Artikel 14 bis voorziet in de mogelijkheid van amicus curiae indieningen. Indien een geschil krachtens een verdrag of statuut aan arbitrage is onderworpen, kan een niet-betwistende partij verzoeken om schriftelijke conclusies in te dienen over een feitelijke of juridische kwestie die binnen de werkingssfeer van het geschil valt. Over een dergelijk verzoek wordt beslist door het scheidsgerecht nadat alle partijen zijn gehoord en alle omstandigheden in overweging zijn genomen (art. 14 bis, lid 1).
Niet-betwistende verdragspartijen hebben echter het recht om een amicus curiae indienen (art. 14 bis, lid 2). Het scheidsgerecht kan ook de niet-betwistende verdragspartij verzoeken dit te doen. Deze bepaling is aangenomen met het oog op de noodzaak te zorgen voor een betere controle door de staat van de uitlegging van investeringsverdragen.9
Nationaliteit van arbiters
In tegenstelling tot de Weense regels bepalen de VRI uitdrukkelijk dat de arbiters een andere nationaliteit moeten hebben dan die van de partijen, tenzij de partijen anders zijn overeengekomen (art. 17, lid 8). Dit is een standaardpraktijk in arbitrages tussen investeerders en staten. In ICSID-arbitrages bijvoorbeeld moet de meerderheid van de arbiters in een scheidsgerecht onderdanen zijn van andere staten dan de staat die partij is bij het geschil en de staat waarvan de onderdaan partij is bij het geschil. Ook hier kunnen de partijen echter van afwijken door bij overeenkomst een enkele arbiter of elk afzonderlijk lid van het scheidsgerecht te benoemen (ICSID-Verdrag, Art. 39; Arbitrage Regel 1(3)).
Procedurele doelmatigheid
In aanvulling op het bovenstaande bevat de VRI nog andere bepalingen die erop gericht zijn arbitrageprocedures over investeringen te stroomlijnen:
- Bezwaren tegen de bevoegdheid moeten uiterlijk bij de eerste memorie ten gronde na de samenstelling van het scheidsgerecht worden opgeworpen (art. 24, lid 1).
- De samenstelling van het scheidsgerecht is gekoppeld aan het bedrag van het geschil. Geschillen over bedragen van meer dan EUR 10 miljoen worden, bij gebreke van overeenstemming tussen partijen, standaard beslecht door een panel van drie arbiters. Indien het bedrag in geschil lager is dan dat, worden geschillen standaard beslecht door één arbiter, tenzij het bestuur van de VIAC anders beslist (art. 17, lid 2).
- Hoewel dit voorheen mogelijk was, voorziet de VRI nu in de mogelijkheid van hoorzittingen op afstand. Het scheidsgerecht is bevoegd om een mondelinge behandeling in persoon of op een andere wijze (bv. via videoconferentie) te houden, met inachtneming van de standpunten van de partijen en de specifieke omstandigheden van de zaak (art. 30, lid 1).
- Het scheidsgerecht doet uitspraak uiterlijk zes maanden na de laatste zitting betreffende zaken waarover in een uitspraak moet worden beslist of na de laatste verklaring betreffende dergelijke zaken (art. 32, lid 2).
- Het scheidsgerecht heeft het recht om de inspanningen van de partijen om tot een vergelijk te komen in elk stadium van de procedure te vergemakkelijken (art. 28, lid 3).
Commentaar
Het blijft een open vraag of de VRI in staat zal zijn de populariteit van de Weense regels te evenaren, met name bij partijen uit de LMOE/CIS-regio. De VIAC heeft in ieder geval een solide basis gelegd. Arbitrages tussen investeringsstaten zijn berucht geworden om hun lange duur en buitensporige kosten. De VRI, als aanpassing van de Weense regels, bieden een zorgvuldig opgesteld juridisch kader dat rekening tracht te houden met en in te spelen op de uitdagingen en eigenaardigheden van investeringsgeschillen. Zoals uit bovenstaande analyse is gebleken, belooft de bijzondere aandacht voor het stroomlijnen van de procedures de betrokken partijen meer tijd en kosten te besparen. Verwacht wordt dat de VRI investeringsarbitrage tot een levensvatbare optie zal maken voor zowel kleinere als grotere investeerders.
De herziening door de VIAC van de Weense regels die van toepassing zijn op handelsgeschillen zal het voorwerp uitmaken van deel twee van deze reeks.
Voetnoten
1. De Weense regels voor investeringsarbitrage zijn beschikbaar via: https://www.viac.eu/en/investment-arbitration/content/vienna-rules-investment-2021-online.
2. Voor meer, zie: https://icsid.worldbank.org/resources/rules-amendments.
3. Voor meer, zie: https://uncitral.un.org/en/working_groups/3/investor-state.
4. De Weense regels zijn beschikbaar via: https://www.viac.eu/en/arbitration/rules-for-arbitration-and-mediation
5. Veronika Korom, "VIAC Rules Revision 2021 Part II: The New VIAC Rules of Investment Arbitration and Mediation" (Kluwer Arbitrage Blog, 28 juli 2021) http://arbitrationblog.kluwerarbitration.com/2021/07/28/viac-rules-revision-2021-part-ii-the-new-viac-rules-of-investment-arbitration-and-mediation/Lucia Raimanova en Peter Plachy, "Internationaal Arbitraal Centrum van Wenen lanceert nieuwe regels voor arbitrage en bemiddeling inzake investeringen" (Allen & Overy, 6 juli 2021) https://www.allenovery.com/en-gb/global/news-and-insights/publications/vienna-international-arbitral-centre-launches-new-investment-arbitration-and-mediation-rules.
6. Zie ook Korom (supra noot v).
7. VRI, art. 13a(1).
8. Voor een gedetailleerde bespreking van de procedures voor vroegtijdige vaststelling, zie: Harshal Morwale, 'Oostenrijk: Aanpak van tijd- en kostenoverwegingen in internationale arbitrage via de procedure voor vroege vaststelling' (OBLIN Advocaten LLP, 8 februari 2021) https://oblin.at/newsletter/austria-addressing-time-and-cost-concerns-in-international-arbitration-through-early-determination-procedure/.
9. Korom (supra noot v).
De inhoud van dit artikel is bedoeld als een algemene leidraad voor het onderwerp. Er dient gespecialiseerd advies te worden ingewonnen over uw specifieke omstandigheden.