Volkswagen emissieschandaal: Hooggerechtshof stelt vragen aan het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen
Auteur: Rouzbeh Moradi
Op 17 maart 2020 heeft het Hooggerechtshof besloten bepaalde belangrijke vragen over het Volkswagen-emissiemanipulatieschandaal (algemeen bekend als "dieselpoort") - dat aanvankelijk in september 2015 door het Amerikaanse Environmental Protection Agency werd onthuld - voor te leggen aan het Europees Hof van Justitie (EHJ) voor een prejudiciële beslissing op grond van artikel 267 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) (OGH 10 Ob 44/19x).
Feiten
In 2013 kocht de eiser, een individuele consument, een voertuig van de eerste verweerder, een autohandelaar in Oostenrijk, dat was geproduceerd door de tweede verweerder, een autoproducent. Het voertuig was uitgerust met een omschakelingsapparaat dat kon detecteren wanneer een voertuig in een laboratorium werd getest en dat vervolgens zijn emissiecontrolesysteem zou activeren. Het emissiebeperkingssysteem zou dan de emissies van het voertuig verminderen om te voldoen aan de relevante nalevingsnormen. Het omschakelingsmechanisme zou het emissiebeperkingssysteem echter buiten een laboratoriumomgeving deactiveren, waardoor het voertuig emissies kan produceren die hoger zijn dan de nalevingsnormen.
Toen de omschakelingsinrichting werd ontdekt, heeft de Duitse federale instantie voor het motorverkeer (KBA) - de instantie die verantwoordelijk is voor het verlenen van de EG-typegoedkeuring voor het betrokken voertuig - de tweede verweerder toestemming gegeven om de fout in de betrokken voertuigen te verhelpen. Als reactie daarop voerde de tweede verweerder een software-update van het emissiecontrolesysteem in, waarbij de omschakelinrichting werd gedeactiveerd om ervoor te zorgen dat de defecte voertuigen tijdens het rijden hun emissiebeperkende modus zouden activeren. De software-update is op 20 december 2016 door de KBA goedgekeurd en op 15 februari 2017 met terugwerkende kracht in het voertuig van de eiser ingebouwd. De emissiereducerende modus was echter pas volledig operationeel wanneer de buitentemperatuur tussen 15 en 33 graden Celsius lag (het 'thermische venster').
De eiser vordert schadevergoeding tegen de tweede verweerder en terugbetaling van de aankoopprijs in ruil voor de teruggave van het voertuig aan de eerste verweerder. De eiser betoogde dat de technische kenmerken van het gekochte voertuig als gevolg van het omschakelingsapparaat niet overeenkwamen met die welke in het aankoopcontract waren vastgelegd en dat het bestaan van het omschakelingsapparaat en de bijbehorende software-update niet in overeenstemming was met het relevante EU-recht. Verweerders voerden aan dat, aangezien de software-update aan alle relevante EG-verordeningen voldeed, de eiser geen recht had op schadevergoeding voor een van zijn vorderingen.
Beslissingen
De rechtbank van eerste aanleg oordeelde dat de software-update slechts een oorspronkelijk bestaande fout in het voertuig heeft verholpen en verwierp dus de vordering. Het hof van beroep heeft de beslissing van de rechtbank in eerste aanleg bevestigd en het daaropvolgende beroep afgewezen.
Bij de toetsing van de beslissing van het hof van beroep oordeelde de Hoge Raad dat het bestaan van het omschakelingsapparaat het voertuig op het moment van aankoop defect had gemaakt. Voorts heeft het Hof van Cassatie gemotiveerd dat indien de KBA op de hoogte was geweest van de omschakelinrichting, zij het betrokken voertuig geen EG-typegoedkeuring zou hebben verleend; het Hof oordeelde dan ook dat de door de KBA verleende goedkeuring ongeldig was.
De vraag voor de Hoge Raad was of het omschakelingsapparaat en de daaropvolgende software-update een ontoelaatbaar constructie-onderdeel vormde onder de relevante EU-verordeningen. De beoordeling van de niet-conformiteit van het constructiedeel (dat wil zeggen het omschakelingsapparaat) was in dit geval dan ook van belang om de aansprakelijkheid van de tweede verweerder vast te stellen.
Daarom heeft het Hooggerechtshof besloten de procedure te staken en de zaak overeenkomstig artikel 267 VWEU met de volgende vragen naar het Hof van Justitie te verwijzen:
- Is een verkoper van een voertuig alleen verplicht ervoor te zorgen dat een verkocht voertuig een EG-typegoedkeuring heeft of moet hij er ook voor zorgen dat het betreffende voertuig geen defecte niet-EG-goedgekeurde constructieonderdelen bevat (in dit geval de omschakelingsinrichting)?
- Vormen het omschakelingsapparaat en de daaropvolgende software-update ter vermindering van de emissies in het thermische venster een constructieonderdeel dat op grond van de EG-verordeningen ontoelaatbaar is en dat verder moet worden getest om de EG-typegoedkeuring te kunnen verlenen?
- Onder welke voorwaarden kan een koper een verzoek indienen om de oorspronkelijke koopovereenkomst terug te draaien?(1)
Commentaar
De beoordeling van de zaak door het Hooggerechtshof en zijn beslissing om de zaak voor een prejudiciële beslissing naar het Hof van Justitie te verwijzen, hebben andere aspecten van het Volkswagen-emissiemanipulatieschandaal aan het licht gebracht en hebben de deur opengezet voor een beslissing van het Hof van Justitie die het verloop van soortgelijke hangende zaken voor nationale rechtbanken in Europa zou kunnen wijzigen.
Eindnoten
(1) De vragen van de Hoge Raad zijn samengevat. De volledige vragen zijn beschikbaar hier (in het Duits).