Investeringsverdrag Arbitrage 2020
Auteur: Milos Ivkovic
ACHTERGROND
Buitenlandse investeringen
Wat is de heersende houding ten opzichte van buitenlandse investeringen?
De Oostenrijkse regering heeft nog geen concreet beleid inzake de bescherming van buitenlandse investeringen aangekondigd.
Als algemene houding die geen verband houdt met een bepaald investeringsgeschil, geeft het federale ministerie van Digitale en Economische Zaken echter aan dat de regering openstaat voor bindende internationale arbitrage als een goed alternatief voor de nationale rechtbanken bij de beslechting van geschillen in het kader van de toepasselijke bilaterale investeringsverdragen (BIT's).
Het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) is op 1 december 2009 in werking getreden en stelt de bevoegdheid van de Europese Unie (EU) voor directe investeringen vast. Op basis van de overgedragen bevoegdheid hebben het Europees Parlement en de Raad van de EU Verordening 1219/2012 vastgesteld, op grond waarvan de bestaande BIT's (zie vraag 5) geldig blijven na goedkeuring door de Europese Commissie, nadat zij "heeft beoordeeld of een of meer van hun bepalingen een ernstige belemmering vormen voor de onderhandelingen over of de sluiting van bilaterale investeringsovereenkomsten met derde landen door de Unie" (Verordening 1219/2012, artikel 5). De Europese Commissie heeft verder een inbreukprocedure ingeleid met betrekking tot 12 BIT's binnen de EU (bilaterale investeringsverdragen tussen EU-lidstaten) die door Oostenrijk zijn ondertekend en geratificeerd.
Niettegenstaande het voorgaande heeft Oostenrijk de verklaring van de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten over de rechtsgevolgen van het arrest van het Hof van Justitie in de zaak Achmea en over de bescherming van investeringen in de Europese Unie van 15 januari 2019 (hierna "de verklaring" genoemd) ondertekend. Overeenkomstig de verklaring:
- Alle arbitragebedingen tussen investeerders en staten in bilaterale investeringsverdragen tussen lidstaten zijn in strijd met het EU-recht en dus niet van toepassing;
- deze arbitragebedingen "geen gevolgen hebben, ook niet met betrekking tot bepalingen die voorzien in een verlengde bescherming van investeringen die vóór de beëindiging voor een verdere periode zijn gedaan (zogenaamde "sunset- of grandfathering-clausules")"; en
- een scheidsgerecht dat is opgericht op basis van arbiclausules tussen investeerders en staten, is niet bevoegd omdat de lidstaat die partij is bij het onderliggende bilaterale investeringsverdrag geen geldig aanbod heeft gedaan om te arbitreren.
Oostenrijk heeft zich er samen met andere ondertekenende staten toe verbonden "alle bilaterale investeringsverdragen tussen (EU-lidstaten) te beëindigen door middel van een multilateraal verdrag, of, wanneer dat wederzijds als meer zinvol wordt erkend, bilateraal" tegen 6 december 2019. De verenigbaarheid van een dergelijke actie met het internationaal publiekrecht blijft een kwestie van juridisch debat.
2.Wat zijn de belangrijkste sectoren voor buitenlandse investeringen in de staat?
Volgens de officiële database van de Oostenrijkse Nationale Bank (Österreichische Nationalbank; OeNB) zijn de belangrijkste sectoren van directe buitenlandse investeringen (d.w.z. investeringen van buitenlandse investeerders in Oostenrijk): professionele, wetenschappelijke en technische dienstverlening; financiële bemiddeling; handel; en chemicaliën, aardolieproducten, farmaceutische producten. Een uitgebreide uitsplitsing per bedrijfstak is te vinden op www.oenb.at/isaweb/report.do?lang=EN&report=9.3.41.
3. 3. Is er sprake van een netto-instroom of -uitstroom van directe buitenlandse investeringen?
Wanneer de inkomsten uit directe investeringen in het buitenland worden vergeleken met de inkomsten uit directe investeringen in het buitenland (d.w.z. investeringen van Oostenrijkse beleggers aan boord), kan een totale netto-uitstroom van buitenlandse directe investeringen worden vastgesteld (vergelijk www.oenb.at/isaweb/report.do?lang=EN&report=9.3.41 met www.oenb.at/isaweb/report.do?lang=EN&report=9.3.11). Niettegenstaande het eerste kan er sprake zijn van een aanzienlijke netto-instroom, met name in de sector van de professionele, wetenschappelijke en technische dienstverlening.
Wetgeving inzake investeringsovereenkomsten
4.Beschrijf de nationale wetgeving inzake investeringsovereenkomsten met de staat of overheidsinstanties.
Oostenrijk heeft geen specifieke (buitenlandse) investeringswet. Formele toelating van een buitenlandse investering is over het algemeen niet vereist. Sommige niet-discriminerende nationale en EU-maatregelen kunnen echter wel van toepassing worden (bv. bij de aankoop van onroerend goed, antitrust, energiesector, openbare veiligheid en orde)
INTERNATIONALE WETTELIJKE VERPLICHTINGEN
Investeringsverdragen
5.Identificeer en geef een korte beschrijving van de bilaterale of multilaterale investeringsverdragen waarbij de staat partij is, en geef ook aan of deze van kracht zijn.
Tot op heden heeft Oostenrijk 69 BIT's ondertekend en geratificeerd, waarvan de BIT's met de volgende 60 staten momenteel van kracht zijn: Albanië; Algerije; Argentinië; Armenië; Azerbeidzjan; Bangladesh; Wit-Rusland; Belize; Bosnië en Herzegovina; Bulgarije; Chili; China; Kroatië; Cuba; Tsjechië; Egypte; Estland; Ethiopië; Georgië; Guatemala; Hongkong; Hongarije; Iran; Jordanië; Kazachstan; Kosovo; Koeweit; Kirgizië; Letland; Libanon; Libië; Litouwen; Macedonië; Maleisië; Malta; Mexico; Moldavië; Mongolië; Montenegro; Marokko; Namibië; Oman; Paraguay; de Filippijnen; Polen; Roemenië; Rusland; Saudi-Arabië; Servië; Slowakije; Slovenië; Zuid-Korea; Tadzjikistan; Tunesië; Turkije; Oekraïne; Verenigde Arabische Emiraten; Oezbekistan; Vietnam; en Jemen.
Er zijn verschillende handelsovereenkomsten en verdragen met investeringsbepalingen van kracht met betrekking tot Oostenrijk in zijn hoedanigheid van EU-lidstaat. De BIT's met Zimbabwe (2000), Cambodja (2004) en Nigeria (2013) zijn nog niet in werking getreden.
Oostenrijk heeft het Verdrag inzake het Energiehandvest in 1994 ondertekend, gevolgd door een formele ratificatie in 1997.
De belangrijkste overeenkomst die in de nationale parlementen van de EU-lidstaten moet worden geratificeerd, is de uitgebreide economische en handelsovereenkomst tussen de EU en Canada (CETA), die sinds 21 september 2017 voorlopig van kracht is: het Europees Hof van Justitie (EHJ) heeft het in de CETA vastgelegde mechanisme voor de beslechting van geschillen tussen investeerders en staten verenigbaar verklaard met het EU-recht (Advies 1/17 (CETA), EU:C:2019:341). Een uitgebreid overzicht van de status van de door de EU bedongen vrijhandelsovereenkomsten is gemakkelijk te vinden op https://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2006/december/tradoc_118238.pdf.
6.Indien van toepassing, geef aan of de bilaterale of multilaterale investeringsverdragen waarbij de staat partij is, zich uitstrekken tot overzeese gebieden.
Niet van toepassing.
7. 7. Heeft de staat aanvullende protocollen die van invloed zijn op bilaterale of multilaterale investeringsverdragen waarbij hij partij is, gewijzigd of gesloten?
Een voorbeeld van diplomatieke nota's die worden uitgewisseld om de beoogde betekenis van een BIT vast te stellen, houdt verband met het BIT dat met Paraguay is gesloten en dat in elektronische vorm beschikbaar is onder www.ris.bka.gv.at/Dokumente/BgblPdf/1999_227_3/1999_227_3.pdf.
8. 8. Heeft de staat eenzijdig een bilateraal of multilateraal investeringsverdrag opgezegd waarbij hij partij is?
Oostenrijk heeft nog geen enkele BIT eenzijdig opgezegd.
Benadrukt moet echter worden dat de doorslaggevende gevolgen van de overdracht van bevoegdheden over directe investeringen naar de EU (zie vraag 1) nog moeten worden vastgesteld.
9. 9. Heeft de staat meerdere bilaterale of multilaterale investeringsverdragen gesloten met een overlappend lidmaatschap?
Zie vraag 1.
ICSID-verdrag
10. 10. Is de staat partij bij het ICSID-verdrag?
Het Verdrag inzake de beslechting van geschillen betreffende investeringen tussen staten en onderdanen van andere staten (ICSID-Verdrag) is op 25 mei 1971 geratificeerd en is met betrekking tot Oostenrijk op 24 juni 1971 in werking getreden.
Verdrag van Mauritius
11. 11. Is de staat partij bij het VN-Verdrag inzake de transparantie bij de arbitrage tussen investeerders en staten in het kader van verdragen (Verdrag van Mauritius)?
Oostenrijk is geen partij bij het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de transparantie van op het verdrag gebaseerde arbitrage tussen investeerders en staten (Verdrag van Mauritius).
Investeringsverdrag programma
12. 12. Heeft de staat een programma voor een investeringsverdrag?
Ja. Zie vraag 5.
REGULERING VAN INKOMENDE BUITENLANDSE INVESTERINGEN
Overheidsprogramma's ter bevordering van investeringen
13. 13. Heeft de staat een programma ter bevordering van buitenlandse investeringen?
Het federale ministerie van Digitale en Economische Zaken en het ministerie van Europa, Integratie en Buitenlandse Zaken ondersteunen gezamenlijk de investeringsbevorderingsprogramma's van Oostenrijk.
Enerzijds is het federale ministerie van Digitale en Economische Zaken voornamelijk belast met de economische ondersteuning van buitenlandse investeringen en publiceert het onder www.aws.at/fileadmin/user_upload/Downloads/Sonstiges/BMDW_InvestInAustria_EN.pdf een uitgebreid overzicht van alle steun die beschikbaar is voor buitenlandse investeerders.
Aan de andere kant blijven het Ministerie van Europa, Integratie en Buitenlandse Zaken en de Oostenrijkse diplomatieke missies verantwoordelijk voor de bescherming van investeringen, waarbij zij zich ertoe verbinden de toepasselijke BIT's te handhaven en te zorgen voor exportcontrole. Een overzicht van de verantwoordelijkheden van het Ministerie van Europa, Integratie en Buitenlandse Zaken is gemakkelijk beschikbaar onder www.bmeia.gv.at/en/european-foreign-policy/foreign-trade-promotion/.
Toepasselijke nationale wetten
14. 14. Identificeer de binnenlandse wetgeving die van toepassing is op buitenlandse investeerders en buitenlandse investeringen, met inbegrip van eventuele vereisten voor de toelating of registratie van investeringen.
Nogmaals, Oostenrijk staat open voor buitenlandse investeringen, maar sommige niet-discriminerende nationale en EU-maatregelen kunnen van toepassing worden (bijvoorbeeld bij de aankoop van onroerend goed, antitrust, de energiesector, de openbare veiligheid en de openbare orde, enz.) ). Bovendien moet volgens de Oostenrijkse wet op de buitenlandse handel (AußWG) toestemming van de minister van Economische Zaken worden verkregen voor een "verwerving door een natuurlijke persoon die geen burger van de Europese Unie, een burger van de EER of Zwitserland, of een rechtspersoon of onderneming die in een ander land dan de EER en Zwitserland is gevestigd", indien de investeerder voornemens is een zeggenschapspositie te verwerven of anderszins te verwerven in bedrijfstakken die van specifiek belang zijn voor de Republiek Oostenrijk, zoals gedefinieerd in artikel 25, onder a), punt 2, AußWG.
Het federale ministerie van Digitale en Economische Zaken werkt momenteel aan wijzigingen van de AußWG en houdt daarbij nauwlettend rekening met Verordening (EU) 2019/452 inzake "de vaststelling van een kader voor de screening van directe buitenlandse investeringen in de Unie".
Relevante regelgevende instantie
15. 15. Identificeer het staatsagentschap dat de inkomende buitenlandse investeringen regelt en bevordert.
Zie vraag 13 hierboven.
Relevante geschillenbeslechting
16. 16. Identificeer het staatsagentschap dat moet worden gediend met het proces in een geschil met een buitenlandse investeerder.
INVESTERINGSVERDRAG PRAKTIJK
Model BIT
17. 18. Heeft de staat een model BIT?
- gelijke behandeling van buitenlandse investeerders in vergelijking met nationale investeerders of investeerders uit derde landen;
- de verplichting tot een billijke behandeling volgens de normen van het internationale recht (strikt gereguleerde onteigening, betalingen in het kader van een investering moeten zonder beperkingen worden verricht, enz.
- effectieve geschillenbeslechting in het bijzijn van:
- nationale rechtbanken;
- het Internationaal Centrum voor de Beslechting van Investeringsgeschillen (ICSID);
- een enkele arbiter of een ad hoc-arbitragehof dat is opgericht overeenkomstig het arbitragereglement van de Commissie van de Verenigde Naties voor Internationaal Handelsrecht (UNCITRAL); en
- een enkele arbiter of een ad hoc-tribunaal volgens het Arbitragereglement van de Internationale Kamer van Koophandel (ICC).
Verdere bijzonderheden van het Model BIT zijn een kenmerkende definitie van de termen 'investeerder' en 'investering', alsmede een vrij uitgebreide overkoepelende clausule. Een commentaar waarin belangrijke aspecten van het Model BIT nader worden toegelicht, is eenvoudig online te raadplegen: www.iisd.org/pdf/2012/austrian_model_treaty.pdf.
Voorbereidende materialen
18.Heeft de staat een centrale opslagplaats voor verdragsvoorbereidend materiaal? Is dit materiaal openbaar beschikbaar?
Al het beschikbare ondersteunend materiaal voor elk internationaal verdrag dat door het parlement van de Republiek Oostenrijk wordt geratificeerd, is officieel in elektronische vorm toegankelijk onder www.parlament.gv.at/PAKT/. Het federale ministerie van Digitale en Economische Zaken stelt de Duitse versies van de geratificeerde BIT's met de bijbehorende instrumenten ter beschikking op zijn website (www.bmdw.gv.at/Themen/International/Handels-und-Investitionspolitik/Investitionspolitik/BilateraleInvestitionsschutzabkommen-Laender.html), de Engelse versies en, indien van toepassing, transla-tions in andere talen zijn te vinden onder http://investmentpolicyhub.unctad.org/IIA/CountryBits/12.
Voorbereidende materialen
18.Heeft de staat een centrale opslagplaats voor verdragsvoorbereidend materiaal? Is dit materiaal openbaar beschikbaar?
Al het beschikbare ondersteunend materiaal voor elk internationaal verdrag dat door het parlement van de Republiek Oostenrijk wordt geratificeerd, is officieel in elektronische vorm toegankelijk onder www.parlament.gv.at/PAKT/. Het federale ministerie van Digitale en Economische Zaken stelt de Duitse versies van de geratificeerde BIT's met de bijbehorende instrumenten ter beschikking op zijn website (www.bmdw.gv.at/Themen/International/Handels-und-Investitionspolitik/Investitionspolitik/BilateraleInvestitionsschutzabkommen-Laender.html), de Engelse versies en, indien van toepassing, transla-tions in andere talen zijn te vinden onder http://investmentpolicyhub.unctad.org/IIA/CountryBits/12.
Reikwijdte en dekking
19. 19. Wat is het typische toepassingsgebied van investeringsverdragen?
Kwalificaties van investeerders
In de door Oostenrijk gesloten investeringsverdragen (zie vraag 5) wordt een aantal juridische kwalificaties waaraan een buitenlandse investeerder moet voldoen om in aanmerking te komen voor materiële bescherming, laattijdig en in mindere mate uniform vastgelegd. Hoewel zowel natuurlijke personen als rechtspersonen (d.w.z. ondernemingen) in het algemeen als "investeerders" kunnen worden beschouwd, zijn er nog andere vereisten:
- Beginsel plaats van oprichting / bedrijf: artikel 1, lid 3 Model BIT definieert onderneming onder meer als "opgericht of georganiseerd volgens het toepasselijke recht van een overeenkomstsluitende partij". Het vestigingsvereiste is expliciet vastgelegd in een meervoudig gesloten BIT (zie bijvoorbeeld artikel 1, lid 2, BIT Oostenrijk-Belarus; artikel 1, lid 2, onder b) BIT Oostenrijk-Argentinië; etc.). De principiële plaats van vestiging kan in sommige gevallen worden vervangen door de vaststelling van een (pre)dominante invloed op de investeerder die door een entiteit van een van de contractpartijen is opgericht (zie bijvoorbeeld artikel 1, lid 2, onder c), BIT Oostenrijk-Egypte; artikel I, lid 2, BIT Oostenrijk-Kuwait; etc).
- Het uitvoeren van inhoudelijke bedrijfsactiviteiten: artikel 1, lid 3, van het model BIT bepaalt verder dat de onderneming "in de ontvangende staat" inhoudelijke activiteiten moet verrichten. In overeenstemming met het voorgaande wordt in een aantal BIT's een beroep gedaan op een verplichting tot het verrichten van wezenlijke bedrijfsactiviteiten (zie bijvoorbeeld artikel 1, lid 2, onder b), BIT Oostenrijk-Chili).
- Inconsistente kwalificaties afhankelijk van de contractpartij: een merkbaar aantal BIT's definieert eisen die verbonden zijn aan het onafhankelijk definiëren van 'investeerder' voor elke contractpartij (zie bijvoorbeeld artikel I, lid 2, Austria-Kuwait BIT).
- Ontzegging van voordelen: in overeenstemming met het model-BIT wordt in een aantal gesloten BIT's expliciet bescherming geweigerd in de gevallen waarin niet aan de bovengenoemde eisen wordt voldaan. Het voornaamste voorbeeld van een dergelijke provi-sion is te vinden in artikel 10, het BIT van Oostenrijk en Oezbekistan, waarin staat: Een overeenkomstsluitende partij kan de voordelen van deze overeenkomst ontzeggen aan een investeerder van de andere overeenkomstsluitende partij en aan haar investeringen, indien investeerders van een niet-verdragsluitende partij eigenaar zijn van of zeggenschap hebben over de eerstgenoemde investeerder en deze investeerder geen substantiële zakelijke activiteiten ontplooit op het grondgebied van de overeenkomstsluitende partij onder het recht waarvan hij is opgericht of georganiseerd.
Definiëren van 'investering'
De beschermde "investering" in het kader van het model-BIT omvat alle activa "die direct of indirect eigendom zijn van of gecontroleerd worden door de beschermde investeerder". Deze definitie wordt enigszins beperkt door aanvullende overwegingen die door de toepasselijke BIT's worden opgelegd:
- Onderscheid tussen directe en indirecte investeringen: hoewel het huidige aantal door Oostenrijk gesloten investeringsverdragen (zie vraag 5) in beide gevallen de bescherming goedkeurt, gaat het in sommige gevallen niet zo ver dat indirecte of non-profitinvesteringen worden beschermd (zie bijvoorbeeld artikel 1, lid 1, van het Oostenrijks-Iraanse BIT).
- Territoriale eis en wettigheid: investeringen worden over het algemeen beschermd indien zij op het grondgebied van een overeenkomstsluitende partij worden gedaan en in overeenstemming zijn met de wet- en regelgeving van die partij (zie bijvoorbeeld artikel 1, lid 3, BIT Oostenrijk-Maleisië).
- Vraagstukken in verband met de dekking met terugwerkende kracht: een aanzienlijke meerderheid van de door Oostenrijk gesloten investeringsverdragen verleent bescherming aan investeringen die vanaf een bepaalde datum zijn gedaan (zie bijvoorbeeld artikel 9, Oostenrijk Rusland BIT), of maakt geen onderscheid bij het verlenen van bescherming aan investeringen die vóór en na de datum van inwerkingtreding van de overeenkomst zijn gedaan (zie bijvoorbeeld artikel 24, Oostenrijk-Cuba BIT).
Bescherming
20. 20. Welke inhoudelijke bescherming is er typisch beschikbaar?
In de door Oostenrijk gesloten investeringsverdragen zijn over het algemeen de volgende beschermingsmaatregelen opgenomen, die slechts bij wijze van uitzondering aan beperkingen onderhevig zijn:
- eerlijke en billijke behandeling (FET);
- onteigening (directe en indirecte) bescherming;
- meestbegunstigingsbescherming;
- bescherming tegen discriminatie/nationale behandeling;
- volledige bescherming en veiligheid; en -bemiddelingsclausule.
Geschillenbeslechting
21. 21. Wat zijn de meest gebruikte geschillenbeslechtingsopties voor investeringsgeschillen tussen buitenlandse investeerders en uw staat?
De Oostenrijkse BIT's voorzien meestal in een institutionele arbitrageprocedure van het ICSID of een ad-hocprocedure van het UNCITRAL als forum voor de beslechting van eventuele geschillen die voortvloeien uit het respectieve BIT. In tegenstelling tot het eerste BIT voorzien sommige BIT's verder in een aanvullende optie van arbi-trating onder de regels van de Kamer van Koophandel van Stockholm (zie bijvoorbeeld artikel 7, BIT Oostenrijk-Rusland), of de regels van de Internationale Kamer van Koophandel (ICC) (zie bijvoorbeeld artikel 11, BIT Oostenrijk-Cuba).
Vertrouwelijkheid
22. 22. Heeft de staat een vaste praktijk om bij investeringsarbitrage vertrouwelijkheid te eisen?
Niet van toepassing (zie vraag 24).
Verzekering
23. 23. Heeft de staat een beleggingsverzekeringsagentschap of -programma?
Oostenrijkse investeerders kunnen een verzekering aanvragen voor investeringen in ontwikkelingslanden in het kader van het Verdrag tot oprichting van het Multilateraal Agentschap voor Investeringsgaranties. Oostenrijk werd in 1997 een van de 25 geïndustrialiseerde landen die lid zijn van deze wet.
Oostenrijkse investeerders kunnen bovendien verzoeken om dekking van buitenlandse investeringen tegen politiek risico. De "G4-garantie" van de Osterreichische Kontrollbank AG (OeKB) is over het algemeen bedoeld voor markten buiten de EU en buiten de OESO. Een handig overzicht van de diensten is beschikbaar onder: www.oekb.at/en/export-services/covering-and-financing-investments-and-participation/political-coverage-of-foreign-investments.html
INVESTERINGSARBITRAGEGESCHIEDENIS
Aantal arbitrages
24. 24. In hoeveel bekende investeringsverdragsarbitrages is de staat betrokken geweest?
Op het moment van schrijven was Oostenrijk actief betrokken bij één enkele, algemeen bekende arbitrage tussen investeerders en staten: BV Belegging-Maatschappij "Verre Oosten" tegen Republiek Oostenrijk (ICSID-zaak nr. ARB/15/32). De procedure werd in juli 2015 ingeleid in het kader van het BIT dat Oostenrijk in 2002 met Malta had afgesloten (van kracht sinds maart 2004). De verhuizende investeerder beweerde daarmee dat Oostenrijk:
- willekeurige, onredelijke of discriminerende maatregelen op te leggen;
- geweigerd om volledige bescherming en veiligheid te bieden;
- de toepasselijke verbodsbepalingen inzake directe en indirecte onteigening heeft overtreden; en
- ontkend eerlijke en rechtvaardige behandeling.
Het scheidsgerecht heeft de vorderingen op bevoegdheidsgronden in oktober 2017 afgewezen, na een terechtzitting over een punt dat in maart van datzelfde jaar was gerezen.
Industrieën en sectoren
25. 25. Hebben de investeringsarbitrages waarbij de staat betrokken is, meestal betrekking op specifieke industrieën of investeringssectoren?
Niet van toepassing (zie vraag 24).
Selectie van de arbiter
26. 26. Heeft de staat een geschiedenis van het gebruik van standaardmechanismen voor de benoeming van arbitragetribunalen of heeft de staat een geschiedenis van de benoeming van specifieke arbiters?
Niet van toepassing (zie vraag 24).
Defensie
27. 27. Verdedigt de staat zich doorgaans tegen investeringsclaims? Geef details over de interne raadsman van de staat voor investeringsgeschillen.
Niet van toepassing (zie vraag 24).
HANDHAVING VAN BELONINGEN TEGEN DE STAAT
Afspraken over handhaving
28. 28. Is de staat partij bij internationale overeenkomsten betreffende de tenuitvoerlegging, zoals het VN-Verdrag van 1958 inzake de erkenning en de tenuitvoerlegging van buitenlandse scheidsrechterlijke uitspraken?
Oostenrijk is op 2 mei 1961 partij geworden bij het Verdrag inzake de erkenning en tenuitvoerlegging van buitenlandse scheidsrechterlijke uitspraken (Verdrag van New York). Het Verdrag van New York is onbeperkt van toepassing op Oostenrijk, aangezien het oorspronkelijke wederkerigheidsvoorbehoud in 1988 is ingetrokken.
Naleving van de voorschriften voor de toekenning van de prijs
29. 29. Voldoet de staat gewoonlijk vrijwillig aan de tegen hem uitgevaardigde investeringsverdragen?
Niet van toepassing (zie vraag 24).
Ongunstige prijzen
30. 30. Zo neen, gaat de staat in beroep bij zijn nationale rechtbanken of bij de rechtbanken waar de arbitrage is gevoerd tegen ongunstige uitspraken?
Niet van toepassing (zie vraag 24).
Bepalingen die de handhaving belemmeren
31. 31. Vermeld bijzonderheden over eventuele nationale wettelijke bepalingen die de tenuitvoerlegging van beloningen tegen de staat op zijn grondgebied kunnen belemmeren.
Oostenrijkse wetgevers maken een duidelijk onderscheid tussen de regels voor de handhaving van binnenlandse (d.w.z. in arbitrageprocedures met de overeengekomen plaats van arbitrage in Oostenrijk) en buitenlandse (d.w.z. in arbitrageprocedures met de overeengekomen plaats van arbitrage in Oostenrijk) arbitrale vonnissen.
In het eerste geval bepaalt artikel 1 van de Oostenrijkse wet op de tenuitvoerlegging (EO) dat binnenlandse toekenningen waartegen geen beroep kan worden aangetekend (met inbegrip van schikkingsovereenkomsten) rechtstreeks ten uitvoer kunnen worden gelegd als een inherent executoriale titel.
In tegenstelling tot het bovenstaande vereist titel III EO (afdeling 403 e.v.) de formele erkenning van buitenlandse scheidsrechterlijke uitspraken voordat deze in eigen land ten uitvoer worden gelegd, tenzij de uitspraken ten uitvoer moeten worden gelegd zonder voorafgaande afzonderlijke verklaring van uitvoerbaarheid op grond van een toepasselijke internationale overeenkomst (bv. verdragen met een toepasselijke verplichting tot wederkerigheid van erkenning en tenuitvoerlegging), of een handeling van de Europese Unie.
Volgens artikel IV, lid 1, onder a), van het Verdrag van New York moet de verzoeker die om erkenning van een vonnis verzoekt, het origineel van het vonnis (of een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift daarvan) plus de originele arbitrageovereenkomst (of een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift daarvan) overleggen. In artikel 614, lid 2, van het ZPO wordt de beslissing om de verzoeker te verzoeken de desbetreffende arbitrageovereenkomst (of een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift daarvan) in te dienen, aan de rechter overgelaten. Omdat de arrondissementsrechtbanken alleen onderzoeken of aan de vormvereisten is voldaan, heeft het Oostenrijkse Hooggerechtshof dit meer formalistisch opgevat - het vereist een onderzoek naar de vraag of de naam van de schuldenaar zoals aangegeven in het verzoek om een executoriale titel in overeenstemming is met de naam die in het arbitrale vonnis is aangegeven.
In aanvulling op het genoemde kan een vonnis worden onderworpen aan artikel 606 ZPO, waarin wordt bepaald dat het vonnis schriftelijk moet worden uitgesproken en ondertekend door arbitragetoren. Bij gebrek aan overeenstemming tussen de partijen kunnen verdere formele vereisten van toepassing zijn.
De Oostenrijkse rechtbanken hebben niet het recht om een arbitraal vonnis op zijn merites te beoordelen. Tegen een arbitraal vonnis is geen beroep mogelijk. Het is echter wel mogelijk een rechtsvordering in te stellen tot vernietiging van een arbitraal vonnis (zowel vonnissen over rechtsgebieden als vonnissen over de grond van de zaak) op zeer specifieke, enge gronden, namelijk:
- het scheidsgerecht heeft de bevoegdheid aanvaard of geweigerd, hoewel er geen arbitrageovereenkomst of een geldige arbitrageovereenkomst bestaat;
- een partij niet in staat was een arbitrageovereenkomst te sluiten volgens het recht dat op die partij van toepassing is;
- een partij niet in staat was haar zaak voor te leggen (zo werd zij niet naar behoren op de hoogte gesteld van de benoeming van een arbiter of van de arbitrageprocedure);
- het vonnis betrekking heeft op een aangelegenheid die niet wordt overwogen door of niet valt onder de voorwaarden van de arbitrageovereenkomst, of betrekking heeft op aangelegenheden die buiten het in de arbitrage gevorderde kader vallen; indien dergelijke gebreken een scheidbaar deel van het vonnis betreffen, moet dit deel worden vernietigd;
- de samenstelling van het scheidsgerecht was niet in overeenstemming met de artikelen 577 tot en met 618 ZPO of de overeenkomst van de partijen;
- de arbitrageprocedure niet of niet in overeenstemming is met de fundamentele beginselen van het Oostenrijkse rechtsstelsel (ordre public); en
- indien is voldaan aan de vereisten om een zaak van een nationale rechtbank te heropenen overeenkomstig artikel 530, lid 1, van het ZPO.
Landen krijgen alleen soevereine immuniteit voor acties in de mate van hun soevereine capaciteit. Immuniteit is niet van toepassing op gedragingen van particuliere commerciële aard. Buitenlandse activa in Oostenrijk zijn dus vrijgesteld van executie, afhankelijk van hun doel: als ze bedoeld zijn om uitsluitend voor particuliere transacties te worden gebruikt, kunnen ze in beslag worden genomen en worden onderworpen aan executie; maar als ze bedoeld zijn om soevereine bevoegdheden uit te oefenen (bijvoorbeeld ambassadeertaken), kunnen er geen executiemaatregelen worden bevolen. In een relevant besluit over deze kwestie concludeerde OGH (zie 3.Ob 18/12) dat er geen algemene immuniteit voor staatsactiva wordt overwogen, maar dat het de plicht is van de verplichte staat om te bewijzen dat hij met soevereine bevoegdheid handelde in het kader van de opschorting van de tenuitvoerleggingsprocedure overeenkomstig paragraaf 39.EO.
Bij gebrek aan instructieve jurisprudentie kan het rationeel zijn om te concluderen dat het doorprikken van de bedrijfssluier met betrekking tot soevereine vermogensbestanddelen wettelijk toelaatbaar is, zolang de regels inzake de reikwijdte van de soevereine immuniteit worden aangevuld met voldoening aan de toepasselijke legislatieve vereisten inzake het doorprikken van de bedrijfssluier.
UPDATE EN TRENDS
Belangrijkste ontwikkelingen van het afgelopen jaar
32. 32. Zijn er nieuwe trends of actuele thema's in uw rechtsgebied?
Wat betreft de toezegging van Oostenrijk om "alle bilaterale investeringsovereenkomsten tussen [EU-lidstaten] te beëindigen door middel van een multilateraal verdrag, of, wanneer dat wederzijds als zinvoller wordt erkend, bilateraal" tegen 6 december 2019, zie de eerste vraag.