logoIlo

Rechtbankregels over de geldigheid van de betekening of kennisgeving op een alternatieve locatie

Auteur: Klaus Oblin

Het Hooggerechtshof heeft onlangs besloten(1) over de vraag of en onder welke omstandigheden een dienst van het proces geldig is op een andere plaats dan die welke oorspronkelijk werd vermeld. Volgens de rechtbank is het recht van de staat die de betekening of kennisgeving uitvoert, van toepassing.

Op grond van artikel 7, lid 1, van de EU-dienstverleningsverordening (1393/2007) is het recht van de staat die de procedure uitvoert van toepassing (tenzij anders gevraagd). Het relevante recht regelt dit:

  • de modaliteiten van de dienst van het proces;
  • hoe het in detail moet worden uitgevoerd; en
  • de technische details daarin.

Het is echter nog onduidelijk of het lokale recht ook een antwoord geeft op de vraag of een dienst of proces geldig kan zijn op een andere locatie dan die welke als adres van de ontvanger is opgegeven.

Volgens de Hoge Raad moet een rechter, om te kunnen beoordelen of de procesvoering rechtmatig is, in het algemeen het recht toepassen dat daarop van toepassing is. Overeenkomstig artikel 106, lid 2, van het Duitse wetboek van burgerlijke rechtsvordering is echter, wanneer de betekening of kennisgeving deel uitmaakt van de intergerechtelijke bijstand, - vanuit Oostenrijks juridisch oogpunt - het recht van de staat die de betekening of kennisgeving heeft verricht, van toepassing. Daarom verwijst het relevante Oostenrijkse recht naar het recht van de respectieve staat.

Indien een rechtbank een dienst of proces vraagt volgens het recht van de staat die het verzoek uitvoert, leidt dit niet expliciet tot een dienst of proces volgens de wet op de betekening of kennisgeving van documenten. Onder voorbehoud van een besluit overeenkomstig artikel 7 van de wet, zou een onrechtmatige betekening of kennisgeving leiden tot het afgeven van een verzoek op een ander adres. De reden hiervoor is dat de Wet op de betekening en kennisgeving van stukken alleen de "technische details" van de betekening en kennisgeving in Oostenrijk bevat; deze details zijn niet van toepassing in andere landen. In overeenstemming met artikel 106, lid 2, van de Duitse wet op de betekening en kennisgeving van processtukken, verwijst de Oostenrijkse betekening en kennisgeving van processtukken naar de betekening en kennisgeving van de respectieve staat.

Het Hooggerechtshof heeft uiteindelijk geoordeeld dat een verzoek om betekening van een proces alleen rechtmatig kan worden geïnterpreteerd volgens de desbetreffende staatswet. Als die wet bepaalt dat de betekening ook op een andere plaats kan plaatsvinden, is er geen reden om dit als onrechtmatig te beschouwen. Met andere woorden, de passende plaats van betekening of kennisgeving - dat wil zeggen de plaats waar de betekening of kennisgeving overeenkomstig artikel 2, lid 4, van de Wet op de betekening of kennisgeving van stukken plaatsvindt - moet worden bepaald door het recht van de respectieve staat.

Eindnoten

(1) Hooggerechtshof, 29 september 2016, 2 Ob 158/16y.