Erkenning en tenuitvoerlegging van buitenlandse vonnissen - Vergelijkende gids
Auteur: Dr. Klaus Oblin, Neva Cirkveni
1. 1. Juridisch en juridisch kader
1.1 Welke wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen zijn van toepassing op de erkenning en tenuitvoerlegging van buitenlandse beslissingen in uw rechtsgebied?
Naast de bilaterale en multilaterale instrumenten die hieronder worden besproken, zijn de Oostenrijkse wet op de tenuitvoerlegging, het Oostenrijkse wetboek van burgerlijke rechtsvordering en de Oostenrijkse wet op de rechterlijke bevoegdheid van toepassing op de erkenning en tenuitvoerlegging van buitenlandse vonnissen. In geval van een conflict tussen wettelijke bepalingen en toepasselijke verdragsbepalingen, prevaleren de laatste. Hoewel de Oostenrijkse jurisprudentie niet bindend is, wordt deze wel zorgvuldig overwogen.
1.2 Welke bilaterale en multilaterale instrumenten inzake de erkenning en tenuitvoerlegging van buitenlandse vonnissen zijn in uw rechtsgebied van kracht?
Oostenrijk heeft een groot aantal bilaterale en multilaterale instrumenten ondertekend. Het belangrijkste instrument in dit verband is EU-Verordening 1215/2012 van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (herschikking) (verordening Brussel I bis). De verordening Brussel I bis stelt eenvormige regels vast om het vrije verkeer van beslissingen in de Europese Unie te vergemakkelijken en is van toepassing op rechtsvorderingen die zijn ingesteld op of na 10 januari 2015. De verordening Brussel I bis vervangt EU-Verordening 1215/2012 van 22 december 2000 (de verordening Brussel I; samen met de verordening Brussel I bis "de Brussel-regeling"), die van toepassing blijft op alle gerechtelijke procedures die zijn ingeleid vóór 10 januari 2015.
Andere instrumenten met betrekking tot de erkenning en tenuitvoerlegging van buitenlandse vonnissen, zowel tussen EU- als niet-EU-lidstaten, zijn in onderstaande tabel opgenomen.
Instrument | Doel | Jurisdictie | ||
Verordening (EG) nr. 2201/2003 van de Raad van 27 november 2003 (Brussel II bis) | Bevoegdheid en erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid | EU | ||
Verordening (EG) nr. 805/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004. | EEuropese executoriale titel voor niet-betwiste schuldvorderingen | EU | ||
Verordening (EG) nr. 1896/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006. | Europese betalingsbevelprocedure | EU | ||
Verordening (EG) nr. 861/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 11 juli 2007. | Europese procedure voor geringe vorderingen | EU | ||
Verordening (EG) nr. 4/2009 van de Raad van 18 december 2008 | Bevoegdheid, toepasselijk recht, erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen en samenwerking op het gebied van onderhoudsverplichtingen | EU | ||
Verordening (EU) nr. 655/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014. | de procedure voor een Europees bevel tot conservatoir beslag op bankrekeningen ingevoerd om de grensoverschrijdende inning van schuldvorderingen in burgerlijke en handelszaken te vergemakkelijken | EU | ||
Verordening (EU) nr. 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015. | Insolventieprocedures | EU | ||
Verordening (EU) nr. 2016/1104 van de Raad van 24 juni 2016 | Nauwere samenwerking op het gebied van de rechterlijke bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen op het gebied van de vermogensrechtelijke gevolgen van geregistreerde partnerschappen | EU | ||
Het Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken van 30 oktober 2007 (Verdrag van Lugano) | Vergemakkelijkt de wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen van de nationale rechtbanken van de EU-lidstaten en de andere verdragsluitende staten | EU en IJsland, Noorwegen en Zwitserland | ||
Het Verdrag betreffende de erkenning en tenuitvoerlegging van vonnissen en openbare akten in burgerlijke en handelszaken van 23 juni 1977 | Bevoegdheid en erkenning en tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen | Bilateraal (Oostenrijk en Tunesië) | ||
Het Verdrag betreffende de erkenning en tenuitvoerlegging van vonnissen, scheidsrechterlijke uitspraken, schikkingen en openbare akten van 5 juli 1973 | Bevoegdheid en erkenning en tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen | Bilateraal (Oostenrijk en Liechtenstein) | ||
Het Verdrag betreffende de wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging van vonnissen in burgerlijke en handelszaken van 6 juni 1966 | Bevoegdheid en erkenning en tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen | Bilateraal (Oostenrijk en Israël) | ||
Verdrag van New York inzake de erkenning en tenuitvoerlegging van buitenlandse scheidsrechterlijke uitspraken van 10 juni 1958 | Erkenning en tenuitvoerlegging van buitenlandse scheidsrechterlijke uitspraken | Multilateraal (alle ondertekenaars van het verdrag) |
1.3 Welke gerechten zijn bevoegd om kennis te nemen van verzoeken om erkenning en tenuitvoerlegging van buitenlandse beslissingen?
Volgens de tenuitvoerleggingswet is de bevoegde rechtbank voor de verklaring van uitvoerbaarheid in het algemeen de arrondissementsrechtbank van de woonplaats van de tegenpartij. Zodra de verklaring van uitvoerbaarheid is verkregen en van kracht is, kan de buitenlandse beslissing ten uitvoer worden gelegd. De rechter voor de verklaring van uitvoerbaarheid en de rechter voor het verzoek om tenuitvoerlegging zijn verschillend. Het gerecht dat bevoegd is voor het verzoek om tenuitvoerlegging is:
- de arrondissementsrechtbank waar de grond waarop de tenuitvoerlegging betrekking heeft, is geregistreerd;
- de arrondissementsrechtbank waar de niet-ingeschreven onroerende goederen gelegen zijn;
- de arrondissementsrechtbank van de woonplaats van de wederpartij, in geval van schuldvorderingen; of
- de arrondissementsrechtbank van de woonplaats van de derde, in geval van derdenbeslag.
2. Eisen inzake uitvoerbaarheid
De basisvereisten voor de afdwingbaarheid zijn onder meer de volgende:
- De uitspraak is uitvoerbaar in de staat waar de beslissing is gegeven;
- Een internationaal verdrag of een nationale regeling voorziet uitdrukkelijk in wederkerigheid tussen Oostenrijk en de staat van afgifte op het gebied van de erkenning en tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen;
- Het stuk dat het geding inleidt, is regelmatig aan verweerder betekend;
- de ten uitvoer te leggen beslissing wordt overgelegd met een gewaarmerkte vertaling; en
- Er zijn geen gronden om de erkenning van de uitvoerbaarheid te weigeren.
2.1 Welke soorten beslissingen kunnen in uw rechtsgebied worden erkend en ten uitvoer gelegd? Zijn er soorten beslissingen die specifiek van tenuitvoerlegging zijn uitgesloten?
In het algemeen zijn alle vonnissen van een buitenlandse rechtbank uitvoerbaar in Oostenrijk. Het is van essentieel belang dat het buitenlandse vonnis in het land van herkomst een executoriale titel vormt en in dat land uitvoerbaar is. Artikel 403 van de Wet inzake tenuitvoerlegging bepaalt dat buitenlandse rechtshandelingen en/of akten in Oostenrijk ten uitvoer worden gelegd nadat ze uitvoerbaar zijn verklaard. De term "rechtshandelingen en/of -akten" moet worden geïnterpreteerd als elke beslissing van een rechtbank of tribunaal, zolang de executoriale titel uitvoerbaar is in de staat waar de beslissing is gegeven.
Bij de beoordeling of rechtsmiddelen in Oostenrijk uitvoerbaar zijn, moet rekening worden gehouden met de Oostenrijkse openbare orde, aangezien alleen rechtsmiddelen die niet in strijd zijn met de fundamentele beginselen van het Oostenrijkse recht, uitvoerbaar zullen zijn.
2.2 Moet een buitenlands vonnis onherroepelijk en bindend zijn voordat het ten uitvoer kan worden gelegd?
In het algemeen hoeft het buitenlandse vonnis niet definitief en juridisch bindend te zijn volgens de wetten van het land waar het vonnis is uitgesproken. Zolang het vonnis in het land van herkomst uitvoerbaar is, moet het ook in Oostenrijk uitvoerbaar worden verklaard.
Het verlof tot tenuitvoerlegging en de toestemming tot tenuitvoerlegging kunnen worden gelast door een Oostenrijkse rechterlijke instantie, ongeacht of de betrokken executoriale titel het voorwerp uitmaakt van een beroepsprocedure in het rechtsgebied van oorsprong.
2.3 Is een buitenlands vonnis uitvoerbaar wanneer er in het buitenlandse rechtsgebied beroep tegen kan worden ingesteld?
Krachtens artikel 406 van de uitvoeringswet kan de buitenlandse executoriale titel ten uitvoer worden gelegd, ook al is hij nog vatbaar voor beroep, maar uitvoerbaar in de staat waar de beslissing is gegeven.
In geval van een rechtsmiddel tegen de beslissing tot verlening van een verklaring van uitvoerbaarheid, kan het hof van beroep de behandeling schorsen totdat de in den vreemde gegeven beslissing onherroepelijk en verbindend is geworden.
2.4 Wat is de verjaringstermijn voor het indienen van een verzoek om erkenning en tenuitvoerlegging?
De verjaringstermijnen variëren naar gelang van de betrokken vordering en het op die vordering toepasselijke recht. Naar Oostenrijks recht kan een vonnis ten uitvoer worden gelegd binnen 30 dagen na de dag waarop het in kracht van gewijsde is gegaan. De verjaringstermijn gaat in op de dag waarop het vonnis rechtsgeldig is geworden.
In het geval van een onherroepelijk vonnis van een buitenlandse rechter maakt het Oostenrijkse recht onderscheid tussen twee scenario's:
- Indien de buitenlandse beslissing in Oostenrijk uitvoerbaar is, moet de verjaring worden getoetst aan het recht dat van toepassing is op de in de beslissing toegewezen vordering. In dat geval kan de Oostenrijkse rechter de verklaring van uitvoerbaarheid afwijzen wanneer het recht om de beslissing ten uitvoer te leggen, volgens het toepasselijke buitenlandse recht reeds is verjaard.
- Indien het buitenlandse vonnis in Oostenrijk niet uitvoerbaar is, stuit een dergelijk onherroepelijk vonnis enkel de verjaring volgens het recht dat van toepassing is op de in het vonnis toegewezen vordering en doet het de verjaringstermijn opnieuw beginnen te lopen.
3. Erkennings- en handhavingsproces
3.1 Is de erkenning van een in den vreemde gegeven beslissing een andere procedure dan de tenuitvoerlegging en heeft zij andere rechtsgevolgen?
De tenuitvoerlegging van buitenlandse vonnissen in Oostenrijk is afhankelijk van het verzoek om en de afgifte van een verklaring van uitvoerbaarheid. Zodra de verklaring uitvoerbaar is, kan de beslissing ten uitvoer worden gelegd. Het verzoek om een verklaring van uitvoerbaarheid en het verzoek om tenuitvoerlegging kunnen echter tegelijkertijd worden ingediend.
Onder de Brusselse regeling daarentegen wordt een in een EU-lidstaat gegeven beslissing in andere lidstaten erkend zonder afzonderlijke erkenningsprocedure. Bovendien is een in een EU-lidstaat gegeven en in die lidstaat uitvoerbaar vonnis ook in alle andere lidstaten uitvoerbaar zonder verklaring van uitvoerbaarheid. De schuldeiser van een vonnis hoeft alleen een afschrift van het vonnis en een certificaat waaruit blijkt dat het vonnis uitvoerbaar is, te verstrekken.
3.2 Wat is de formele procedure voor erkenning en tenuitvoerlegging?
De partij die om tenuitvoerlegging verzoekt, moet het desbetreffende gerecht om verlof tot tenuitvoerlegging verzoeken. Het verzoek om uitvoerbaarverklaring moet worden ingediend bij het gerecht van de plaats waar de schuldenaar zijn woonplaats heeft. De partij kan dit verzoek combineren met een verzoek om verlof tot tenuitvoerlegging. In dat geval zal het gerecht over beide tegelijk beslissen. Zodra een buitenlands vonnis in Oostenrijk uitvoerbaar is verklaard, gelden voor de tenuitvoerlegging ervan dezelfde regels als voor een binnenlands vonnis, wat betekent dat de tenuitvoerlegging van vonnissen wordt geregeld door de tenuitvoerleggingswet.
De rechtbank onderzoekt zowel de gronden voor toewijzing van het verlof als de gronden voor weigering, uitsluitend op basis van de overgelegde stukken. Elke partij kan tegen de beschikking van de districtsrechtbank in beroep gaan (zie vraag 6). Indien een vonnis een maatregel of een beschikking bevat die in Oostenrijk niet bekend is, kan de rechtbank die maatregel aanpassen of een in Oostenrijk bekende maatregel met gelijkwaardig effect gelasten.
Fintechs die persoonlijke informatie verzamelen in de loop van een m-commerce bedrijf moet voldoen aan PIPEDA of haar provinciale equivalenten, indien van toepassing. PIPEDA vereist dat bedrijven dit doen:
- het verkrijgen van geïnformeerde toestemming voor het verzamelen, gebruiken en openbaar maken van persoonlijke informatie;
- passende waarborgen bieden voor de bescherming van persoonsgegevens; en
- in bepaalde omstandigheden elke beveiligingsinbreuk met betrekking tot de persoonlijke informatie te melden aan de commissaris voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de betrokken personen.
Bovendien zijn fintechs volgens de Canadese anti-spamwetgeving verplicht om toestemming te krijgen van klanten voordat zij commerciële elektronische berichten, zoals e-mails of teksten, versturen; hoewel impliciete toestemming in sommige gevallen kan worden afgeleid, zoals wanneer er een bestaande zakelijke relatie is zoals beschreven in de wetgeving.
3.3 Welke documenten zijn vereist ter ondersteuning van een verzoek om erkenning en tenuitvoerlegging?
De partij moet het origineel van de in den vreemde gegeven beslissing of een afschrift dat is afgegeven door dezelfde autoriteit die de in den vreemde gegeven beslissing heeft gegeven, overleggen. Het origineel of het afschrift moet vergezeld gaan van een volledig gewaarmerkte vertaling van het vonnis.
3.4 Welke vergoedingen zijn verschuldigd voor erkenning en tenuitvoerlegging?
Een verzoek om een verklaring van uitvoerbaarheid brengt geen kosten mee. Een verzoek om tenuitvoerlegging brengt echter wel griffierechten mee, afhankelijk van het bedrag waarvoor de tenuitvoerlegging wordt gevraagd. Deze griffierechten moeten worden betaald op grond van de Wet griffierechten, die ook van toepassing is op de tenuitvoerlegging van binnenlandse vonnissen.
3.5 Moet de aanvrager een zekerheid stellen voor de kosten?
Nee, de verzoeker om erkenning en tenuitvoerlegging hoeft in het algemeen geen zekerheid te stellen voor de kosten. In geval van een verzoek om schorsing van de procedure kan het gerecht echter, indien de schorsing van de tenuitvoerleggingsprocedure de voldoening van de vordering van de uitvoerende schuldeiser in gevaar zou kunnen brengen, van de verzoeker een passende zekerheidstelling verlangen.
3.6 Hoe lang duurt het doorgaans om een verklaring van uitvoerbaarheid te verkrijgen?
Het duurt ongeveer een tot twee maanden voordat in eerste aanleg een beslissing over erkenning en tenuitvoerlegging wordt gegeven. Deze termijn kan met maximaal nog eens zes maanden worden verlengd indien tegen de beslissing hoger beroep wordt ingesteld.
3.7 Kan de aanvrager om een voorlopige voorziening verzoeken terwijl de procedure nog loopt?
De partijen in de procedure kunnen binnen vier weken een rechtsmiddel instellen tegen de beslissing waarbij de verklaring van uitvoerbaarheid wordt verleend. Dit rechtsmiddel is echter geen grond om de tenuitvoerleggingsprocedure te schorsen. Indien de wederpartij een rechtsmiddel heeft ingesteld tegen de uitvoerbaarverklaring, kan zij om schorsing van de procedure verzoeken overeenkomstig de tenuitvoerleggingswet.
Indien het dwangbevel in het land van herkomst wordt gewijzigd of geschorst nadat de verklaring van uitvoerbaarheid rechtsgeldig is geworden, kan de wederpartij de schorsing of wijziging van de verklaring van uitvoerbaarheid vorderen.
Indien de tenuitvoerlegging reeds is goedgekeurd voordat een definitieve verklaring van uitvoerbaarheid is afgegeven, moet de tenuitvoerleggingsprocedure worden gestart; de uitvoeringshandelingen mogen echter niet worden gestart voordat de verklaring van uitvoerbaarheid onherroepelijk en juridisch bindend is geworden.
4. Verdedigingen
4.1. Op welke gronden kan de verweerder de erkenning en tenuitvoerlegging van een in den vreemde gegeven beslissing aanvechten?
Een verklaring van uitvoerbaarheid kan worden geweigerd indien:
- de buitenlandse rechter niet bevoegd was ter zake;
- het recht om te worden gehoord is geschonden; of
- het arrest is in strijd met de Oostenrijkse openbare orde.
Een in den vreemde gegeven beslissing mag niet ten gronde worden getoetst.
Volgens de Brusselse regeling zal, in gevallen waarin de beslissing door een andere EU-lidstaat is gegeven, erkenning en tenuitvoerlegging worden geweigerd indien:
- dit in strijd zou zijn met de Oostenrijkse openbare orde;
- het stuk dat het geding inleidt, is niet volgens de regels aan de verweerder betekend of ter kennis gebracht;
- de erkenning of tenuitvoerlegging onverenigbaar is met een beslissing die vroeger in een andere staat is gegeven en waarbij dezelfde partijen en dezelfde oorzaak zijn betrokken; of
- erkenning of tenuitvoerlegging onverenigbaar is met een in Oostenrijk gegeven beslissing waarbij dezelfde partijen betrokken zijn.
4.2 Wat is de verjaringstermijn voor het instellen van een rechtsmiddel?
Er is geen verjaringstermijn. Vorderingen die voortvloeien uit een rechterlijke beslissing verjaren echter 30 jaar na de datum waarop de rechterlijke beslissing definitief en bindend is geworden. Periodieke vorderingen verjaren na drie jaar.
4.3 Kan de verweerder een verbodsactie instellen om de tenuitvoerlegging te verhinderen terwijl een betwisting aanhangig is?
De partijen in de tenuitvoerleggingsprocedure kunnen om een schorsing van de tenuitvoerleggingsprocedure verzoeken. De tenuitvoerleggingswet voorziet in bepaalde gronden voor een dergelijke schorsing van de procedure, waaronder een verzoek tot vernietiging van de beslissing of een verzoek tot schorsing of wijziging van de verklaring van uitvoerbaarheid. Indien de schorsing van de tenuitvoerleggingsprocedure de voldoening van de vordering van de tenuitvoerleggende schuldeiser in gevaar zou kunnen brengen, kan de rechtbank van de verzoeker een passende waarborgsom eisen.
5. Analyse en beslissing van het Hof
5.1 Zal de rechter de betekening of kennisgeving van het stuk in de oorspronkelijke procedure toetsen?
Ja. Zowel volgens het Oostenrijkse wettelijke recht als volgens de verordening Brussel I bis kan een verklaring van uitvoerbaarheid van een buitenlands vonnis worden geweigerd indien het stuk dat het geding inleidt niet tijdig aan de verweerder is betekend of ter kennis gebracht om hem in staat te stellen zich naar behoren te verdedigen. Een dergelijke exceptie kan worden opgeheven indien de verweerder heeft deelgenomen aan de daaropvolgende procedure. Ook kan volgens de Oostenrijkse rechtspraak de betekening of kennisgeving van het stuk in een vreemde taal aan een Oostenrijkse geadresseerde worden geweigerd indien geen Duitse vertaling is overgelegd. Indien de verweerder het stuk echter kon begrijpen, zal dit bezwaar buiten beschouwing worden gelaten.
5.2. Zal de rechter de bevoegdheid van de buitenlandse rechter in de oorspronkelijke procedure toetsen?
De Oostenrijkse rechter zal nagaan of de buitenlandse rechter overeenkomstig de Oostenrijkse bevoegdheidsregels bevoegd was om van het bodemgeschil kennis te nemen. Een exceptie van onbevoegdheid kan worden opgeworpen wanneer het vonnis bij verstek is gewezen door een rechterlijke instantie die niet bevoegd was van het geschil kennis te nemen en waaraan de verweerder zich nooit heeft onderworpen.
Volgens de Brusselse regeling wordt de bevoegdheid van het gerecht van herkomst echter niet getoetst door het uitvoerende gerecht. Voorts bepaalt de verordening Brussel I bis dat de openbare orde niet mag worden getoetst aan de bevoegdheidsregels.
5.3 Zal de rechtbank nagaan of de buitenlandse beslissing in overeenstemming is met het toepasselijke recht en de openbare orde?
In het algemeen zullen Oostenrijkse rechtbanken buitenlandse vonnissen toetsen op overeenstemming met de Oostenrijkse openbare orde. De uitvoerbaarverklaring kan echter alleen worden geweigerd op grond van een schending van fundamentele beginselen van de Oostenrijkse rechtspraak, zoals de grondwet of het strafrecht.
5.4 Zal de rechter de gegrondheid van de in den vreemde gegeven beslissing toetsen?
In geen geval kan een in den vreemde gegeven beslissing op haar gegrondheid worden getoetst.
5.5 Hoe zal de rechter te werk gaan indien de in den vreemde gegeven beslissing in strijd is met een eerdere beslissing in verband met hetzelfde geschil tussen dezelfde partijen?
Oostenrijkse rechtbanken kunnen weigeren een verklaring van uitvoerbaarheid af te geven als de buitenlandse beslissing in strijd is met andere eindbeslissingen waarbij dezelfde partijen betrokken zijn. Volgens de Brusselse regeling kan een rechterlijke instantie erkenning en tenuitvoerlegging weigeren indien:
- de beslissing onverenigbaar is met een beslissing tussen dezelfde partijen in de aangezochte lidstaat; of
- de beslissing onverenigbaar is met een beslissing die vroeger in een andere lidstaat of een derde land tussen dezelfde partijen is gegeven in een geschil dat hetzelfde onderwerp betreft en op dezelfde oorzaak berust, mits de vroegere beslissing voldoet aan de voorwaarden voor erkenning in de aangezochte lidstaat.
5.6 Zijn er nog andere gronden waarop het gerecht kan weigeren de buitenlandse beslissing te erkennen en ten uitvoer te leggen?
Naast de hierboven genoemde algemene voorwaarden voor uitvoerbaarheid en de toetsingsprocedure, kan de verklaring van uitvoerbaarheid ook worden geweigerd indien:
- het recht om gehoord te worden is geschonden;
- het vonnis naar Oostenrijks recht niet-ontvankelijk is;
- het vonnis in strijd is met de Oostenrijkse openbare orde; of
- het vonnis onverenigbaar is met eerdere vonnissen tussen dezelfde partijen over hetzelfde onderwerp.
5.7 Is gedeeltelijke erkenning en tenuitvoerlegging mogelijk?
Ja - bijvoorbeeld wanneer delen van de beslissing in strijd zouden zijn met de Oostenrijkse openbare orde, maar andere delen voldoen aan de vereisten voor uitvoerbaarheid. Scheiding is echter alleen mogelijk als het toelaatbare deel duidelijk en onderscheiden is van het niet-ontvankelijke deel.
5.8 Hoe zal de rechtbank omgaan met kostenkwesties (bv. rente, gerechtskosten, valutakwesties)?
Bij de beslissing over de uitvoerbaarheid zullen de rechtbanken rekening houden met advocatenhonoraria, gerechtskosten en rentevorderingen. Voorts wordt het schadevergoedingsbedrag niet in plaatselijke valuta omgerekend. Bij het verrichten van de uitvoeringshandelingen moet het vonnis echter in de plaatselijke munteenheid worden omgezet.
Rentetarieven die in strijd zijn met de Oostenrijkse openbare orde zullen als niet-afdwingbaar worden beschouwd.
6. Beroepsprocedures
6.1. Kan tegen beslissingen in verband met de erkenning en tenuitvoerlegging van buitenlandse beslissingen beroep worden ingesteld?
Tegen de beslissing over de verklaring van uitvoerbaarheid kan binnen vier weken na de uitspraak een rechtsmiddel worden ingesteld. Deze termijn kan tot acht weken worden verlengd indien de gewone verblijfplaats van een partij niet in Oostenrijk is gelegen en het rechtsmiddel voor de partij de eerste gelegenheid vormt om aan de procedure deel te nemen. Wanneer de partij beroep instelt, heeft de wederpartij na de betekening van het beroep vier weken de tijd om te antwoorden.
De schuldenaar moet alle gronden voor afwijzing van het verzoek om erkenning of uitvoerbaarverklaring tegelijkertijd in het rechtsmiddel aanvoeren, en kan deze niet in een later stadium van de procedure aanvoeren
Voor een tweede beroep bij het Oostenrijkse Hooggerechtshof tegen de beslissing van de rechter in hoger beroep is vereist dat de door het Hooggerechtshof te beslechten vraag betrekking heeft op een materieel of formeel rechtsvraagstuk waarvan de vaststelling van wezenlijk belang wordt geacht voor de rechtszekerheid en de rechtszekerheid, dan wel voor de verdere ontwikkeling van het recht. Voorts is de ontvankelijkheid van een tweede beroep afhankelijk van het bedrag van het geschil, dat meer dan 5 000 euro moet bedragen.
6.2. Kan de verzoekende partij een voorlopige voorziening vragen terwijl het beroep aanhangig is?
Zie vraag 3.7.
7. Tenuitvoerlegging van de buitenlandse beslissing
7.1 Hoe kan de in den vreemde gegeven beslissing ten uitvoer worden gelegd nadat een verklaring van uitvoerbaarheid is verleend?
Zodra een buitenlands vonnis uitvoerbaar is verklaard, volgt de tenuitvoerlegging volgens dezelfde regels als die voor een binnenlands vonnis. De tenuitvoerlegging van vonnissen wordt geregeld door de wet op de tenuitvoerlegging. De Oostenrijkse tenuitvoerleggingswet voorziet in verschillende vormen van tenuitvoerlegging. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen een ten uitvoer te leggen titel die gericht is op een geldvordering of op een vordering tot nakoming, en een ten uitvoer te leggen titel tegen welke vermogensbestanddelen de tenuitvoerlegging moet plaatsvinden. In het algemeen zijn de gebruikelijke methoden voor tenuitvoerlegging:
- Beslaglegging op onroerend goed;
- beslaglegging en overdracht of vorderingen;
- verplichte leasing; en
- gerechtelijke actie.
De tenuitvoerlegging zal worden uitgevoerd door een deurwaarder, die een uitvoerend orgaan van de rechtbank is en de bevelen van de rechtbank moet opvolgen.
Met betrekking tot onroerende goederen zijn er drie soorten tenuitvoerleggingsmaatregelen beschikbaar:
- verplichte hypotheek;
- verplichte administratie, met als doel het genereren van inkomsten om aan de vordering te voldoen; en
- verplichte verkoop van een onroerend goed.
Met betrekking tot roerende zaken maakt het Oostenrijkse recht een onderscheid:
- beslaglegging op vorderingen;
- bevestiging van tastbare en beweegbare voorwerpen;
- beslag op vorderingen tot levering tegen derden-debiteuren; en
- beslaglegging op andere eigendomsrechten.
De Oostenrijkse wet staat niet toe dat beslag wordt gelegd op bepaalde specifieke vorderingen, zoals de verzorgingstoelage, de huursubsidie, de kinderbijslag en de studiebeurzen.
Ten slotte kan de tenuitvoerleggingsrechter ook specifieke nakoming gelasten.
7.2. Kan de in den vreemde gegeven beslissing aan derden ten uitvoer worden gelegd?
Een buitenlands vonnis kan alleen ten uitvoer worden gelegd tegen de partij die in het buitenlandse vonnis als schuldenaar wordt genoemd. De beginselen van lastgeving en alter ego om een vonnis ten uitvoer te leggen tegen een partij die niet in het vonnis wordt genoemd, zijn in Oostenrijk niet van toepassing.
8. Trends en voorspellingen
8.1 Hoe zou u het huidige handhavingslandschap en de heersende trends in uw rechtsgebied omschrijven? Worden er voor de komende 12 maanden nieuwe ontwikkelingen verwacht, met inbegrip van eventuele voorgestelde wetgevende hervormingen?
Op 1 januari 2019 zijn wijzigingen van de handhavingswet in werking getreden. Deze wijzigingen verlenen nu toegang tot gegevens over lopende tenuitvoerleggingsprocedures. Advocaten en notarissen hebben toegang tot informatie over de tenuitvoerleggingsrechter, het zaaknummer en het bedrag van de schuld dat het voorwerp uitmaakt van de tenuitvoerleggingsprocedure. De gegevensbank is online beschikbaar en is bedoeld om potentiële eisers te helpen bij het beoordelen van de kredietwaardigheid van hun potentiële verweerders voordat zij een gerechtelijke of arbitrageprocedure beginnen.
Een andere recente ontwikkeling is een uitspraak van het Oostenrijkse Hooggerechtshof van 11 juni 2018, waarin wordt bevestigd dat de gewijsde de gevolgen van een in den vreemde gegeven beslissing gelden in alle fasen van een in Oostenrijk gevoerde procedure. Dit is met name van belang omdat de beschikking verduidelijkt dat de gevolgen van gewijsde ook geldt voor aanhangige beroepsprocedures. Het Oostenrijkse Hooggerechtshof heeft benadrukt dat dit geldt voor beide kwesties betreffende gewijsde - namelijk, de exclusiviteit (ne bis in idem) en het bindend effect (Bindungswirkung) van buitenlandse vonnissen. Voorts heeft het Oostenrijkse Hooggerechtshof verduidelijkt dat het verbod van novatie in een beroepsprocedure alleen geldt voor nieuwe feiten en nieuw bewijsmateriaal, en dus niet belet dat de rechter in hoger beroep de gewijsde effect van een nieuwe buitenlandse beslissing.
Wat de tenuitvoerlegging van arbitrale vonnissen betreft, zou een vrij recente beslissing van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJEU) enige impact kunnen hebben. Op 6 maart 2018, in Slowaakse Republiek tegen Achmea BVheeft het HvJEU zich uitgesproken over de verenigbaarheid van een geschillenbeslechtingsbepaling in artikel 8 van het bilaterale investeringsverdrag tussen Nederland en Slowakije (BIT) met het EU-recht. Het HvJEU concludeerde dat de artikelen 267 en 344 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) aldus moeten worden uitgelegd dat zij in de weg staan aan artikel 8 van het BIT tussen Nederland en Slowakije, dat voorziet in de beslechting van investeringsgeschillen in het kader van dat intra-EU BIT door middel van arbitrage. Het HvJEU lijkt zijn beslissing te hebben gebaseerd op zijn opvatting dat de geschillenbeslechtingsbepaling in het BIT een tribunaal kan verplichten om het Unierecht uit te leggen of toe te passen; dit is in strijd met artikel 267 VWEU omdat een tribunaal, anders dan een rechterlijke instantie van een lidstaat, geen Unierechtelijke vragen aan het HvJEU kan voorleggen.
In geval van verdere beslissingen volgend op de beslissing gegeven in Achmeaprocedureregels kunnen van invloed zijn op de naleving door het scheidsgerecht van de beslissingen van het HvJEU. Uitspraken van het Internationaal Centrum voor de beslechting van investeringsgeschillen (ICSID) worden niet getoetst door nationale rechters, maar uitspraken van niet-ICSID-gerechtshoven wel. Niet-ICSID-gerechtshoven die in EU-rechtsgebieden zetelen, zouden dan ook meer geneigd kunnen zijn om de toepassing van EU-recht, met inbegrip van beslissingen van het HvJEU, in overweging te nemen indien het gerecht zich gebonden acht om een arbitraal vonnis te wijzen dat in overeenstemming is met de openbare orde van de plaats van arbitrage. Maar zelfs wanneer de Europese Unie een ongunstige houding aanneemt ten aanzien van arbitrale vonnissen in investeringsovereenkomsten binnen de EU, zouden eisers kunnen proberen hun vonnis buiten de Europese Unie ten uitvoer te leggen of kunnen overwegen het vonnis tegen een lagere prijs aan derden, zoals beleggingsfondsen, te verkopen om het risico van tenuitvoerlegging te vermijden.
In Canada zijn een aantal stimuleringsprogramma's beschikbaar om investeringen in Canadese bedrijven en de ontwikkeling van technologie binnen Canada te stimuleren.
Het programma voor wetenschappelijk onderzoek en experimentele ontwikkeling maakt gebruik van belastingprikkels om Canadese bedrijven aan te moedigen onderzoek en ontwikkeling (O&O) in Canada uit te voeren. In aanmerking komende bedrijven kunnen belastingkredieten krijgen voor gekwalificeerde O&O-uitgaven.
Canadese particuliere ondernemingen (CCPC's) kunnen in aanmerking komen voor de aftrek voor kleine ondernemingen, waardoor de verschuldigde inkomstenbelasting wordt verlaagd. Andere belastingvoordelen zijn beschikbaar voor CCPC's.
Het Strategisch Innovatiefonds, dat door de federale regering wordt gefinancierd, biedt financiële steun aan projecten die de innovatieprestaties van Canada zullen verbeteren en tegelijkertijd de Canadezen economische, innovatie- en publieke voordelen zullen bieden, en die aan bepaalde criteria voldoen.
Het National Research Council of Canada Industrial Research Assistance Program helpt Canadese kleine en middelgrote ondernemingen bij het op de markt brengen van ideeën door middel van advies, verbindingen en financiering.
Veel federale en provinciale subsidies en financieringsinitiatieven, evenals financieringsprogramma's, zijn ook beschikbaar voor in aanmerking komende bedrijven.
Daarnaast heeft de Canadese Securities Administrators, de overkoepelende organisatie van de Canadese provinciale en territoriale effectentoezichthouders, een reglementair zandbakprogramma geïmplementeerd ter ondersteuning van fintech bedrijven die innovatieve producten en diensten willen aanbieden in Canada. Het programma biedt bedrijven de mogelijkheid om zich te registreren en/of vrijstelling te krijgen van de vereisten van de effectenwetgeving, in een sneller en flexibeler proces dan via een standaardapplicatie, om hun producten en diensten op de Canadese markt te testen op een in de tijd beperkte basis. Sommige provinciale toezichthouders hebben verwante programma's die binnen hun specifieke jurisdicties opereren om fintechbedrijven te begeleiden en te ondersteunen.
9. Tips en vallen
9.1 Wat zijn uw belangrijkste tips voor een vlotte erkenning en tenuitvoerlegging van buitenlandse rechterlijke beslissingen, en welke mogelijke knelpunten zou u willen aanstippen?
Betaling kan alleen voortvloeien uit erkenning en tenuitvoerlegging indien de schuldenaar activa van voldoende waarde bezit. Openbaar beschikbare informatie over deze kwestie is schaars en niet gemakkelijk beschikbaar. Zodra een buitenlandse executoriale titel echter uitvoerbaar is geworden in Oostenrijk, heeft de advocaat die de schuldeiser vertegenwoordigt het recht om informatie op te vragen over de vraag of de schuldenaar over voldoende activa beschikt - bijvoorbeeld bij kredietagentschappen. Zoals hierboven vermeld en in het licht van de wijzigingen van de tenuitvoerleggingswet, is het ook raadzaam om na te gaan of er een tenuitvoerleggingsprocedure aanhangig is tegen een schuldenaar of een mogelijke verweerder.