Oostenrijk: De toekomst van arbitrage na afloop van de Brexit-overgangsperiode
Auteur: Sharon Schmidt
2020 mag dan wel het einde van de overgangsperiode van de Brexit hebben ingeluid, er blijft onzekerheid bestaan over de toekomst van de handelsrelatie tussen de EU en het VK. Met de waarschijnlijke invoering van grenscontroles en extra tarieven, in combinatie met de extra risico's in verband met de COVID-19 pandemie, doemen zorgen over mogelijke verstoringen van de toeleveringsketen en stijgende materiaalkosten op. Deze veranderende handelsvoorwaarden gaan gepaard met het vooruitzicht van een toename van het aantal juridische geschillen, met name over de afdwingbaarheid van wettelijke bepalingen, rechterlijke uitspraken en grensoverschrijdende contracten.
In dit artikel wordt nagegaan of, en zo ja, hoe Brexit van invloed kan zijn op de arbitrale praktijk in de EU en het VK. In de eerste plaats wordt ingegaan op de gevolgen van de uittreding van het VK uit de EU voor de uitvoerbaarheid en erkenning van arbitrale vonnissen. Verder zal worden ingegaan op de vraag hoe Brexit Engelse rechtbanken kan toestaan anti-suit injunctions te geven met betrekking tot hoorzittingen voor nationale rechtbanken van lidstaten. Ten slotte wordt in het artikel nagegaan wat het effect van het vertrek van het VK uit de EU is op de arbitragemarkt in het algemeen, met name gezien de voordelen die deze markt partijen kan bieden ten opzichte van gerechtelijke procedures wanneer zij grensoverschrijdende handelsgeschillen trachten op te lossen.
Erkenning en uitvoerbaarheid van scheidsrechterlijke uitspraken
Internationale arbitrage zal grotendeels ongemoeid worden gelaten door de terugtrekking van het VK uit de EU. Het Verdrag van New York ("Verdrag")1 zal het belangrijkste instrument blijven voor de tenuitvoerlegging en erkenning van internationale scheidsrechterlijke uitspraken.2
Aangezien het verdrag een internationaal privaatrechtelijk instrument is, en geen EU-recht, is het niet afhankelijk van Europees lidmaatschap. Door voorrang te krijgen boven de Verordening Brussel I ("Brussel-verordening")3 wat de tenuitvoerlegging en erkenning van scheidsrechterlijke uitspraken betreft, worden alle procedures beheerst door de bepalingen van het verdrag en het toepasselijke nationale recht.4 Met 166 verdragsluitende staten kunnen arbitrale vonnissen wereldwijd ten uitvoer worden gelegd, waardoor arbitrale vonnissen niet worden beïnvloed door de ontbinding van de voormalige VK-EU-relatie.
Er kunnen zich echter problemen voordoen met betrekking tot het begrip openbare orde, dat krachtens artikel V, lid 2, onder b), van het verdrag kan worden ingeroepen als grond om de erkenning van een arbitrale uitspraak te weigeren indien deze onverenigbaar wordt geacht met het respectieve nationale openbaar belang.
Bevel tegen rechtszaak
Hoewel een anti-suit injunction ("ASI") algemeen wordt gebruikt in common law jurisdicties, blijft het een vreemd concept voor civil law landen. Een ASI is een instrument waarmee een nationale rechter kan voorkomen dat een wederpartij een gerechtelijke procedure inleidt of voortzet in een ander forum, en kan het verloop van een geschil in het buitenland dus ingrijpend beïnvloeden.5 In tegenstelling tot de Engelse rechters, die de neiging hebben vertoond om bestaande arbitrageovereenkomsten via ASI's te handhaven, neemt het Hof van Justitie van de Europese Unie ("HJEU") reeds lang een tegenovergesteld standpunt in en acht het deze overeenkomsten onverenigbaar met het EU-recht.6
In Turner tegen Grovit (Zaak C-159/02),7 overwoog het HvJEU of een ASI die door de Engelse rechter van eerste aanleg tegen een Spaanse procedure was uitgevaardigd, geldig was indien zij te kwader trouw was ingesteld. Het HvJEU oordeelde dat "de bevoegdheidsregels die [het Executieverdrag van 1968]8 zijn gemeenschappelijk voor alle gerechten van de verdragsluitende staten [en moeten] door elk van hen met hetzelfde gezag worden uitgelegd en toegepast" (punt 25). Aangezien de uitvaardiging van een ASI het vorderingsrecht van een eiser ondermijnt, moet dit dus worden beschouwd "als een inmenging in de bevoegdheid van de buitenlandse rechter, die als zodanig onverenigbaar is met het stelsel van het verdrag" (punt 27).
In de zaak Allianz SpA/West Tankers (C-185/07),9 heeft het HvJEU bevestigd dat: "het onverenigbaar is met [de Brussel-verordening] dat een gerecht van een lidstaat een bevel uitvaardigt dat een persoon verbiedt een procedure voor de gerechten van een andere lidstaat in te leiden of voort te zetten, op grond dat een dergelijke procedure in strijd zou zijn met een arbitrageovereenkomst" (r.o. 19). Een ASI geldig verklaren zou "noodzakelijkerwijs betekenen dat dit gerecht de bevoegdheid wordt ontnomen om uitspraak te doen over zijn eigen bevoegdheid op grond van [de Brussel-verordening]" (punt 28). Het is veeleer een algemeen beginsel dat "elk geadieerd gerecht volgens de op hem toepasselijke regels zelf bepaalt of het bevoegd is om het hem voorgelegde geschil te beslechten" (punt 29).
Deze rationale bleef toepassing vinden in Gazprom OAO tegen Republiek Litouwen (Zaak C-536/13),10 waarin het HvJEU heeft beklemtoond dat de Brusselverordening aldus moet worden uitgelegd dat zij "er niet aan in de weg staat dat een gerecht van een lidstaat een arbitraal vonnis waarbij een partij wordt verboden bepaalde vorderingen bij een gerecht van die lidstaat in te stellen, erkent en ten uitvoer legt of de erkenning en tenuitvoerlegging van dat vonnis weigert, aangezien deze verordening niet de erkenning en tenuitvoerlegging in een lidstaat regelt van een arbitraal vonnis dat is gewezen door een scheidsgerecht van een andere lidstaat" (punt 44).
Bovengenoemde beslissingen leggen gewoonlijk de nadruk op beginselen van wederzijds vertrouwen tussen EU-lidstaten en weerspiegelen een toegenomen bereidheid om exclusieve jurisdictieclausules te handhaven. Met het vertrek van het VK uit de EU zal het HJEU de bevoegdheid van Engelse rechtbanken om uitvoering te geven aan ASI's niet kunnen inperken, waardoor Londen in de toekomst een potentieel nog aantrekkelijker zetel voor arbitrage zou kunnen worden.
Het blijvende belang van arbitrage
Arbitrage wordt reeds lang beschouwd als een van de meest efficiënte en effectieve methoden voor het beslechten van internationale geschillen in een groot aantal sectoren (bv. de bouw- of de energiesector) en zal de voorkeur blijven genieten als methode voor het beslechten van grensoverschrijdende handelsgeschillen, niet het minst om de volgende redenen:
1. Uitvoerbaarheid
Op basis van het bovenstaande zullen scheidsrechterlijke uitspraken uitvoerbaar blijven via het Verdrag van New York, dat internationale toepassing vindt. Bovendien profiteert Londen van zijn lange geschiedenis als een centrum voor de beslechting van handelsgeschillen met meerdere jurisdicties. Geen van de kenmerken die tot dusver hebben bijgedragen tot het succes van Londen als zetel voor arbitrage, zoals de Arbitration Act 1996, de reputatie van onpartijdigheid van de Engelse rechterlijke macht enz.
2. Snelheid en gemak van afwikkeling
Arbitrage biedt partijen de mogelijkheid procedurele beslissingen te nemen, waardoor het proces wordt gestroomlijnd en de kosten worden verlaagd, onder meer:
- Toevoegen van "opt-out"-bepalingen;
- Beperking van de productie van documenten;
- Beslissen over het gebruik van technologie;
- Vrije keuze van individuele scheidsrechter of technisch deskundige;
- Voeging of samenvoeging brengt aanzienlijke voordelen met zich mee, zoals tijdwinst en de garantie dat alle partijen door het vonnis gebonden zijn.
3. Neutraliteit en Finaliteit
Een vaak genoemd voordeel van de keuze voor arbitrage houdt verband met het definitieve karakter van arbitrale vonnissen, die slechts op beperkte gronden, d.w.z. procedurele onregelmatigheid, kunnen worden aangevochten. Dit is bijzonder aantrekkelijk om redenen van zekerheid en minimalisering van de kansen op hoger beroep. Het bindende karakter van arbitrale uitspraken is uitdrukkelijk opgenomen in een aantal arbitrageregels, namelijk
- Artikel 28, lid 6, van het reglement van de Internationale Kamer van Koophandel;11
- Artikel 27, lid 1, van het internationale arbitragereglement van de American Arbitration Association;12
- Artikel 26.9 London Court of International Arbitration Rules;13
- Artikel 34, lid 2, van het Arbitragereglement van de Commissie van de Verenigde Naties inzake Internationaal Handelsrecht. 14
Het is om deze redenen dat de populariteit van arbitrage naar verwachting intact zal blijven, zelfs nu de terugtredingstermijn is afgelopen.
Conclusie
Brexit zal weinig onmiddellijke gevolgen hebben voor de praktijk van arbitrage. Dit is grotendeels te wijten aan het feit dat scheidsrechterlijke uitspraken uitvoerbaar zullen blijven via het Verdrag van New York, aangezien zij niet onder de verordening van Brussel vallen.
Het internationale arbitragekader zelf is reeds lang een geschikt alternatief gebleken voor geschillenbeslechting en zal dat ook in de toekomst blijven. Gezien de geschiedenis van Londen als een belangrijke plaats van arbitrage en de bereidheid van Engelse rechtbanken om arbitrage te ondersteunen, zal de populariteit van arbitrage waarschijnlijk niet snel afnemen.
Voetnoten
1 Verdrag inzake de erkenning en tenuitvoerlegging van buitenlandse scheidsrechterlijke uitspraken (New York, 1958).
2 Conventie, New York. "Het Verdrag van New York." New York Arbitrage Verdrag, www.newyorkconvention.org/.
3 Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken.
4 Varapnickas, T. [2018] Brexit en arbitrage: What happens next? Conference Papers of the 5th International Conference of PhD Students and Young Researchers. Beschikbaar op: https://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=3121532 [geraadpleegd op 30.12.2020].
5 Bermann, G. A. [1990] The Use of Anti-Suit Injunctions in International Litigation, 28 COLUM. J. TRANSNAT'L. L. 589 Beschikbaar op: https://scholarship.law.columbia.edu/faculty_scholarship/2105 [geraadpleegd op 01.01.2021].
6 Rodgers, James, en Simon Goodall. "How Will Brexit Impact Arbitration in England and Wales?" How Will Brexit Impact Arbitration in England and Wales? , Norton Rose Fulbright, sept. 2016, www.nortonrosefulbright.com/en-gb/knowledge/publications/a655ac50/how-will-brexit-impact-arbitration-in-england-and-wales.
7 Beschikbaar op: http://curia.europa.eu/juris/liste.jsf?language=en&num=C-159/02.
8 Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (Brussel, 1968), beschikbaar op: https://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/ALL/?uri=CELEX%3A41968A0927%2801%29.
9 Beschikbaar op: https://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/?uri=CELEX%3A62007CJ0185.
10 Beschikbaar op: https://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/?uri=CELEX%3A62013CJ0536.
11 Beschikbaar op: https://iccwbo.org/dispute-resolution-services/arbitration/rules-of-arbitration/.
12 Beschikbaar op: https://www.intracen.org/International-Arbitration-Rules-of-the-American-Arbitration-Association-2001/.
13 Beschikbaar op: https://www.lcia.org/Dispute_Resolution_Services/lcia-arbitration-rules-2020.aspx#Article%2026.
14 Beschikbaar op: https://uncitral.un.org/sites/uncitral.un.org/files/media-documents/uncitral/en/arb-rules-revised-2010-e.pdf.
De inhoud van dit artikel is bedoeld als een algemene leidraad voor het onderwerp. Er dient gespecialiseerd advies te worden ingewonnen over uw specifieke omstandigheden.