logoIlo

Schriftelijk' kan worden voldaan door middel van voorwaarden met prorogatieclausule.

Auteur: Klaus Oblin

Op 27 februari 2014 oordeelde de Hoge Raad in een zaak(1) waarin de eiser pleitte voor internationale bevoegdheid op basis van de regels voor geschillen over individuele arbeidsovereenkomsten, zoals uiteengezet in hoofdstuk 5 van het Verdrag van Lugano van 2007. Het Hooggerechtshof oordeelde dat er sprake was van een individuele arbeidsovereenkomst op grond van artikel 18 van het Verdrag van Lugano.

De eiser stelde dat hij in de betrokken periode vrijwel uitsluitend in Oostenrijk voor de gedaagde heeft gewerkt (de internationale bevoegdheid is gebaseerd op de plaats waar een werknemer het laatst regelmatig heeft gewerkt). Hij week daarbij af van de door de trail court (waaraan de Hoge Raad is gebonden) geconstateerde feiten, volgens welke hij in de betreffende periode voornamelijk in Bulgarije en Duitsland had gewerkt.

De Hoge Raad kan alleen afwijken van de feiten die door een procesrechtbank worden vastgesteld wanneer het procesrechtbank uitsluitend gebruik maakt van documenten of toelaatbaar indirect bewijs. In dit geval waren de in hoger beroep aangevochten feiten gebaseerd op de directe getuigenis van de eiser en een getuige; het hof kon er dus niet van afwijken.

Voorts kon de eiser zijn verzoekschrift niet baseren op een prorogatieclausule die op grond van artikel 21 van het Verdrag van Lugano is uitgelegd, omdat niet was voldaan aan het "schriftelijke" vereiste van artikel 23, lid 1, onder a). Aan dit vereiste kan ook worden voldaan door te verwijzen naar voorwaarden die een prorogatieclausule bevatten, maar in gevallen als deze vereist de vaste jurisprudentie van het Europees Hof van Justitie en het Hooggerechtshof dat in de tekst van een overeenkomst uitdrukkelijk naar de voorwaarden wordt verwezen.(2) Het staat buiten kijf dat de partijen geen schriftelijke overeenkomst hebben gesloten; er is dus niet voldaan aan de eis van "schriftelijk".

Eindnoten

(1) OGH, 27 februari 2014, 8 Ob A 38/13s.

(2) Hof van Justitie 1976, 1831 marginale nota 12 - Estatis Salotti/RüwaRIS-Justiz RS0115733; in het bijzonder 1 Ob 98/11k; Brenn, Europäischer Zivilprozess marginale nota 56; Tiefenthaler in Czernich/Tiefenthaler/Kodek, Europäisches Gerichtsstands- und Vollstreckungsrecht³ Art 23 EuGVVO marginale nota 29.