logo

Arbitrage 2022

Auteur: Klaus Oblin

WETTEN EN INSTELLINGEN

Multilaterale verdragen met betrekking tot arbitrage

Is uw jurisdictie een staat die partij is bij het Verdrag van New York inzake de erkenning en tenuitvoerlegging van buitenlandse scheidsrechterlijke uitspraken? Sinds wanneer is het verdrag van kracht? Zijn er verklaringen of kennisgevingen gedaan op grond van de artikelen I, X en XI van het verdrag? Bij welke andere multilaterale verdragen met betrekking tot internationale handels- en investeringsarbitrage is uw land partij?

 

Oostenrijk heeft de volgende multilaterale verdragen met betrekking tot arbitrage geratificeerd:

  • het Verdrag van New York van 31 juli 1961 (Oostenrijk heeft een kennisgeving krachtens artikel I, lid 3, gedaan, waarin het verklaart dat het alleen de in andere verdragsluitende staten gewezen vonnissen zal erkennen en ten uitvoer leggen);
  • het Protocol inzake arbitrageclausules, Genève, 13 maart 1928;
  • het Verdrag inzake de tenuitvoerlegging van buitenlandse scheidsrechterlijke uitspraken, Genève, 18 oktober 1930;
  • het Europees Verdrag inzake internationale handelsarbitrage (en de overeenkomst betreffende de toepassing ervan) van 4 juni 1964; en
  • het Verdrag inzake de beslechting van geschillen betreffende investeringen, 24 juni 1971.

Wet verklaard - 30 november 2021

Bilaterale investeringsverdragen

Bestaan er bilaterale investeringsverdragen met andere landen?

Oostenrijk heeft 69 bilaterale investeringsverdragen ondertekend, waarvan 62 zijn geratificeerd, namelijk met Albanië, Algerije, Argentinië, Armenië, Azerbeidzjan, Bangladesh, Wit-Rusland, Belize, Bolivia, Bosnië, Bulgarije, Kaapverdië, Chili, China, Kroatië, Cuba, Tsjechië, Egypte, Estland, Ethiopië, Georgië, Guatemala, Hongkong, Hongarije, India, Iran en Jordanië, Kazachstan, Koeweit, Letland, Libanon, Libië, Litouwen, Macedonië, Maleisië, Malta, Mexico, Moldavië, Mongolië, Montenegro, Marokko, Namibië, Oman, Paraguay, de Filippijnen, Polen, Roemenië, Rusland, Saoedi-Arabië, Servië, Slowakije, Slovenië, Zuid-Afrika, Zuid-Korea, Tadzjikistan, Tunesië, Turkije, Oekraïne, de Verenigde Arabische Emiraten, Oezbekistan, Vietnam en Jemen.

Oostenrijk is ook partij bij een aantal andere bilaterale verdragen die geen investeringsverdragen zijn, voornamelijk met de buurlanden.

Wet verklaard - 30 november 2021

Nationaal arbitragerecht

Wat zijn de voornaamste nationale rechtsbronnen met betrekking tot binnen- en buitenlandse arbitrale procedures, en erkenning en tenuitvoerlegging van vonnissen?

Het arbitragerecht is vervat in de artikelen 577 tot en met 618 van het Oostenrijkse wetboek van burgerlijke rechtsvordering (CCP). Deze bepalingen regelen zowel binnenlandse als internationale arbitrageprocedures.

De erkenning van buitenlandse vonnissen is geregeld in de eerder genoemde multilaterale en bilaterale verdragen. De tenuitvoerleggingsprocedures zijn geregeld in de Oostenrijkse tenuitvoerleggingswet.

Wet verklaard - 30 november 2021

Binnenlandse arbitrage en UNCITRAL

Is uw nationale arbitragerecht gebaseerd op de UNCITRAL-modelwet? Wat zijn de belangrijkste verschillen tussen uw nationale arbitragerecht en het UNCITRAL-modelrecht?

Zoals in de meeste landen weerspiegelt de wet niet elk aspect van de UNCITRAL-modelwet. De belangrijkste kenmerken zijn echter wel ingevoerd.

Anders dan de UNCITRAL-modelwet maakt de Oostenrijkse wet geen onderscheid tussen binnenlandse en internationale arbitrages, of tussen commerciële en niet-commerciële arbitrages. Daarom zijn specifieke regels van toepassing op arbeids- en consumentgerelateerde zaken.

Wet verklaard - 30 november 2021

Verplichte bepalingen

Wat zijn de dwingende bepalingen van het nationale arbitragerecht over de procedure waarvan partijen niet mogen afwijken?

Het staat de partijen vrij om binnen de grenzen van de dwingende bepalingen van de CCP overeenstemming te bereiken over de procedureregels (bijvoorbeeld door te verwijzen naar specifieke arbitrageregels). Indien de partijen geen overeenstemming hebben bereikt over een geheel van regels, of geen eigen regels hebben opgesteld, moet het scheidsgerecht, met inachtneming van de dwingende bepalingen van de CCP, de arbitrage voeren op een wijze die het geschikt acht. Verplichte regels voor de arbitrageprocedure houden onder meer in dat de arbiters onpartijdig en onafhankelijk moeten zijn en blijven. Zij moeten alle omstandigheden bekendmaken die aanleiding kunnen geven tot twijfel over hun onpartijdigheid of onafhankelijkheid. De partijen hebben het recht om op een eerlijke en gelijke wijze te worden behandeld en om hun zaak uiteen te zetten. Verdere bindende regels betreffen de arbitrale uitspraak, die schriftelijk moet worden gedaan, en de gronden waarop een uitspraak kan worden aangevochten.

Wet verklaard - 30 november 2021

Inhoudelijk recht

Bestaat er in uw nationale arbitragewet een regel die het scheidsgerecht richtsnoeren geeft over de vraag welk materieel recht moet worden toegepast op de grond van het geschil?

Een scheidsgerecht moet het door de partijen gekozen materiële recht toepassen, bij gebreke waarvan het het door hem geschikt geachte recht moet toepassen. Een beslissing op grond van de billijkheid is alleen toegestaan als de partijen uitdrukkelijk hebben ingestemd met een beslissing op grond van de billijkheid (artikel 603 CCP).

Wet verklaard - 30 november 2021

Arbitrage-instellingen

Wat zijn de meest prominente arbitrage-instellingen in uw rechtsgebied?

Het Weens Internationaal Arbitragecentrum (www.viac.eu) beheert internationale arbitrageprocedures op grond van zijn reglement voor arbitrage en verzoening (2013) (het Weens reglement). De honoraria van de arbiters worden berekend op basis van het bedrag van het geschil. Er gelden geen beperkingen ten aanzien van de plaats en de taal van de arbitrage.

De Weense grondstoffenbeurs op de Weense beurs heeft een eigen arbitragehof en een eigen aanbevolen arbitrageclausule.

Bepaalde beroepsorganisaties en kamers stellen hun eigen regels op of beheren arbitrageprocedures, of beide. De Internationale Kamer van Koophandel is rechtstreeks aanwezig via haar Oostenrijks nationaal comité.

Wet verklaard - 30 november 2021

ARBITRAGEOVEREENKOMST

Arbitrbitragegeschiktheid

Zijn er soorten geschillen die niet arbitrair zijn?

In principe is elke eigendomsclaim arbitrair. Niet-eigendomsvorderingen zijn nog steeds arbitrair als de wet toestaat dat het geschil door de partijen wordt beslecht.

Er zijn enkele uitzonderingen in het familierecht of coöperatief appartementeigendom.

Consumenten- en arbeidsgerelateerde zaken zijn alleen arbitrair als de partijen een arbitrageovereenkomst sluiten nadat het geschil is ontstaan.

Wet verklaard - 30 november 2021

Vereisten

Welke formele en andere vereisten bestaan er voor een arbitrageovereenkomst?

Een arbitrageovereenkomst moet:

  • de partijen voldoende te specificeren (zij moeten ten minste bepaalbaar zijn);
  • het onderwerp van het geschil voldoende te specificeren met betrekking tot een bepaalde rechtsverhouding (deze moet ten minste bepaalbaar zijn en kan worden beperkt tot bepaalde geschillen, of alle geschillen omvatten);
  • de intentie van de partijen om het geschil door middel van arbitrage te laten beslechten voldoende te specificeren, waardoor de bevoegdheid van de staatsrechtbanken wordt uitgesloten; en
  • worden opgenomen in een schriftelijk document dat door de partijen is ondertekend of in faxen, e-mails of andere mededelingen die tussen de partijen worden uitgewisseld en waarin het bewijs van een overeenkomst wordt bewaard.

Een duidelijke verwijzing naar algemene voorwaarden die een arbitrageclausule bevatten, is voldoende.

Wet verklaard - 30 november 2021

Afdwingbaarheid

Onder welke omstandigheden is een arbitrageovereenkomst niet meer afdwingbaar?

Arbitrageovereenkomsten en -clausules kunnen worden aangevochten op grond van de algemene beginselen van het contractenrecht, met name op grond van dwaling, bedrog of dwang, of handelingsonbekwaamheid. Er bestaat controverse over de vraag of een dergelijke betwisting voor het arbitragetribunaal dan wel voor een rechterlijke instantie moet worden gebracht. Indien de partijen bij een overeenkomst die een arbitragebeding bevat, hun overeenkomst ontbinden, wordt het arbitragebeding geacht niet langer afdwingbaar te zijn, tenzij de partijen uitdrukkelijk overeenstemming hebben bereikt over de voortzetting van het arbitragebeding. In geval van insolvabiliteit of overlijden is de curator of rechtsopvolger in het algemeen aan de arbitrageovereenkomst gebonden. Een arbitrageovereenkomst is niet langer afdwingbaar indien een scheidsgerecht een vonnis ten gronde heeft gewezen of indien een rechtbank een eindvonnis ten gronde heeft gewezen en de beslissing betrekking heeft op alle aangelegenheden waarvoor arbitrage was overeengekomen.

Wet verklaard - 30 november 2021

Scheidbaarheid

Zijn er bepalingen inzake de scheidbaarheid van arbitrageovereenkomsten van de hoofdovereenkomst?

Volgens het UNCITRAL-modelrecht is de scheidbaarheid van de overeenkomst tot arbitrage van de hoofdovereenkomst een rechtsregel. Naar Oostenrijks recht wordt deze scheidbaarheid afgeleid uit de intentie van de partijen.

Wet verklaard - 30 november 2021

Derden - gebonden door de overeenkomst tot arbitrage

In welke gevallen kunnen derden of niet-ondertekenaars gebonden zijn aan een arbitrageovereenkomst?

Als algemeen beginsel geldt dat alleen de partijen bij de arbitrageovereenkomst daaraan gebonden zijn. Rechtbanken zijn terughoudend om derden aan de arbitrageovereenkomst te binden. Begrippen zoals het doorprikken van de "corporate veil" en "groups of company" zijn dus doorgaans niet van toepassing.

Een rechtsopvolger is echter gebonden aan de arbitrageovereenkomst die zijn of haar voorganger heeft gesloten. Dit geldt ook voor de curator en de erfgenaam van een overledene.

Wet verklaard - 30 november 2021

Derden - deelname

Voorziet uw nationale arbitragerecht in bepalingen met betrekking tot de deelname van derden aan een arbitrage, zoals een joinder of een derde partij?

Normaal gesproken is voor de voeging van een derde aan een arbitrage de overeenkomstige instemming van de partijen vereist, die uitdrukkelijk of stilzwijgend kan zijn (bijvoorbeeld door verwijzing naar arbitrageregels die in voeging voorzien). De toestemming kan worden gegeven op het tijdstip het verzoek om voeging wordt gedaan of in een eerder stadium van de overeenkomst zelf. In de wet wordt de kwestie grotendeels besproken in het kader van een tussenkomst door een derde die een belang heeft bij de arbitrage. Hier wordt betoogd dat een dergelijke derde-interveniënt partij moet zijn bij de arbitrageovereenkomst of zich anderszins moet onderwerpen aan de bevoegdheid van het scheidsgerecht, en dat alle partijen, met inbegrip van de interveniënt, moeten instemmen met de interventie.

De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de toetreding van een derde tot een arbitrageprocedure tegen zijn wil, of de uitbreiding van de bindende werking van een arbitraal vonnis voor een derde, in strijd zou zijn met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, indien de derde niet dezelfde rechten zou krijgen als de partijen (bv. het recht om te worden gehoord).

Wet verklaard - 30 november 2021

Groepen van bedrijven

Strekken rechtbanken en scheidsgerechten in uw rechtsgebied een arbitrageovereenkomst uit tot niet-ondertekenende moeder- of dochtermaatschappijen van een ondertekenende vennootschap, op voorwaarde dat de niet-ondertekenende vennootschap op een of andere manier betrokken was bij de sluiting, uitvoering of beëindiging van het contract in kwestie, onder de doctrine van het "concern van ondernemingen"?

De bedrijfsdoctrine van de groep wordt in het Oostenrijkse recht niet erkend.

Wet verklaard - 30 november 2021

Meerpartijen-arbitrageovereenkomsten

Wat zijn de vereisten voor een geldige meerpartijen-arbitrageovereenkomst?

Meerpartijenarbitrageovereenkomsten kunnen worden aangegaan onder dezelfde formele voorwaarden als arbitrageovereenkomsten.

Wet verklaard - 30 november 2021

Consolidatie

Kan een scheidsgerecht in uw rechtsgebied afzonderlijke arbitrale procedures samenvoegen? In welke omstandigheden?

De consolidatie van arbitrageprocedures wordt niet uitdrukkelijk geregeld door het Oostenrijkse recht. In de rechtsleer wordt echter gesteld dat het toelaatbaar is, mits de partijen en de arbiters daarmee instemmen.

Wet verklaard - 30 november 2021

OPRICHTING VAN HET SCHEIDSGERECHT

Geschiktheid van scheidsrechters

Zijn er beperkingen met betrekking tot wie als arbiter mag optreden? Zou een contractueel vastgelegde eis voor arbiters op basis van nationaliteit, religie of geslacht worden erkend door de rechtbanken in uw rechtsgebied?

Alleen fysieke personen kunnen als scheidsrechter worden benoemd. Het statuut voorziet niet in specifieke kwalificaties, maar de partijen kunnen dergelijke vereisten overeenkomen. Actieve rechters mogen volgens het statuut dat hun beroep regelt niet als arbiter optreden.

Wet verklaard - 30 november 2021

Achtergrond van de arbiters

Wie zitten er regelmatig als scheidsrechter in uw rechtsgebied?

Of zij nu worden aangewezen door een tot aanstelling bevoegd gezag of worden voorgedragen door de partijen, van arbiters kan worden verlangd dat zij beschikken over een bepaalde ervaring en achtergrond met betrekking tot het specifieke geschil dat aan de orde is. Dergelijke vereisten kunnen onder meer betrekking hebben op beroepskwalificaties op een bepaald gebied, juridische bekwaamheid, technische deskundigheid, talenkennis of het bezit van een bepaalde nationaliteit.

Veel scheidsrechters zijn advocaten in privé-praktijken; anderen zijn academici. In enkele geschillen, die voornamelijk technische kwesties betreffen, maken technici en advocaten deel uit van het panel.

Kwalificatie-eisen kunnen worden opgenomen in een arbitrageovereenkomst, wat grote zorgvuldigheid vereist omdat het obstakels kan opwerpen in het benoemingsproces (d.w.z. een argument over de vraag of aan de overeengekomen eisen wordt voldaan).

Wet verklaard - 30 november 2021

Standaard benoeming van arbiters

Wat is bij gebrek aan voorafgaande toestemming van de partijen het standaardmechanisme voor de benoeming van de arbiters?

De rechtbanken zijn bevoegd om de noodzakelijke standaardbenoemingen te doen indien de partijen het niet eens worden over een andere procedure en indien een partij geen arbiter benoemt, de partijen niet tot overeenstemming kunnen komen over een enkele arbiter, of de arbiters hun voorzitter niet benoemen.

Wet verklaard - 30 november 2021

Uitdaging en vervanging van arbiters

Op welke gronden en hoe kan een arbiter worden aangevochten en vervangen? Bespreek in het bijzonder de gronden voor wraking en vervanging, en de procedure, met inbegrip van wraking in rechte. Is er een tendens om de IBA-richtlijnen inzake belangenconflicten bij internationale arbitrage toe te passen of om advies te vragen?

Een arbiter kan alleen worden aangevochten als er omstandigheden zijn die aanleiding geven tot gerechtvaardigde twijfels over zijn of haar onpartijdigheid of onafhankelijkheid, of als hij of zij niet over de door de partijen overeengekomen kwalificaties beschikt. De partij die een arbiter heeft benoemd, kan zich bij haar wraking niet beroepen op omstandigheden die zij op het moment van de benoeming kende (artikel 588 CCP).

Een arbiter kan uit zijn functie worden ontheven indien hij niet in staat is zijn taken uit te voeren, of indien hij zich niet binnen een redelijke termijn van zijn taken kwijt (artikel 590 CCP).

Arbiters kunnen worden verwijderd, hetzij door middel van wraking, hetzij door beëindiging van hun mandaat. In beide gevallen is het uiteindelijk de rechter die op verzoek van één partij beslist. Indien de opdracht van de arbiter voortijdig wordt beëindigd, moet de vervangende arbiter worden benoemd op dezelfde wijze als de vervangende arbiter is benoemd.

In een recente zaak heeft het Hooggerechtshof zich gebogen over de gronden voor wraking, waarbij het de tegenstrijdige standpunten van geleerden heeft geanalyseerd over de vraag of, en zo ja in hoeverre, wraking moet worden toegestaan na een definitief vonnis. In zijn analyse heeft het hof ook de IBA-richtsnoeren aangehaald en erop gesteund.

Wet verklaard - 30 november 2021

Relatie tussen partijen en arbiters

Wat is de relatie tussen partijen en arbiters? Gelieve de contractuele relatie tussen partijen en arbiters, de neutraliteit van de door de partijen benoemde arbiters, de bezoldiging en de kosten van de arbiters nader toe te lichten.

In ad hoc-arbitrage moet een overeenkomst voor arbiters worden gesloten waarin hun rechten en plichten worden geregeld. Deze overeenkomst dient een honorariumregeling te bevatten (bijvoorbeeld op basis van een officieel tarief voor juridische kosten, uurtarieven of op een andere wijze) en het recht van de arbiters op vergoeding van hun verschotten. Hun taken omvatten het verloop van de procedure, alsmede het opstellen en ondertekenen van het vonnis.

Wet verklaard - 30 november 2021

Taken van de arbiters

Wat zijn de openbaarmakingsverplichtingen van arbiters met betrekking tot onpartijdigheid en onafhankelijkheid gedurende de gehele arbitrageprocedure?

Krachtens artikel 588 CCP moet een arbiter in elk stadium van de procedure alle omstandigheden bekendmaken die twijfel zouden kunnen doen rijzen over zijn of haar onpartijdigheid of onafhankelijkheid, of die in strijd zijn met de overeenkomst tussen de partijen. Onafhankelijkheid wordt gedefinieerd als de afwezigheid van nauwe financiële of andere banden tussen de arbiter en een van de partijen. Onpartijdigheid is nauw verwant met onafhankelijkheid, maar verwijst eerder naar de houding van de arbiter. Een arbiter kan met succes worden gewraakt indien objectief gerechtvaardigde twijfel over zijn of haar onpartijdigheid of onafhankelijkheid kan worden vastgesteld.

Wet verklaard - 30 november 2021

Immuniteit van arbiters van aansprakelijkheid

In hoeverre zijn arbiters gevrijwaard van aansprakelijkheid voor hun gedrag in de loop van de arbitrage?

Als een arbiter zijn of haar aanstelling heeft aanvaard, maar vervolgens weigert zijn of haar taken tijdig of helemaal niet uit te voeren, kan hij of zij aansprakelijk worden gesteld voor de schade als gevolg van de vertraging (artikel 594 van het Wetboek van Vennootschappen). Indien een vonnis in een latere gerechtelijke procedure is vernietigd en een arbiter op onrechtmatige en onzorgvuldige wijze schade aan de partijen heeft toegebracht, kan hij of zij aansprakelijk worden gesteld. De overeenkomsten van arbiters en het arbitragereglement van arbitrale instellingen bevatten vaak uitsluitingen van aansprakelijkheid.

Wet verklaard - 30 november 2021

JURISDICTIE EN BEVOEGDHEID VAN HET SCHEIDSGERECHT

Gerechtelijke procedure in strijd met arbitrageovereenkomsten

Wat is de procedure voor geschillen over de jurisdictie als er ondanks een bestaande arbitrageovereenkomst toch een gerechtelijke procedure wordt gestart, en welke termijnen bestaan er voor bezwaren in verband met de jurisdictie?

De wet bevat geen uitdrukkelijke regels over de rechtsmiddelen die beschikbaar zijn indien in strijd met een arbitrageovereenkomst een gerechtelijke procedure wordt ingeleid, of indien in strijd met een bevoegdheidsclausule een arbitrageprocedure wordt ingeleid (anders dan een afwijzende beslissing over de kosten in een procedure die in eerste instantie niet had mogen worden ingeleid).

Indien een partij een rechtsvordering instelt bij een gerecht, hoewel de zaak het voorwerp uitmaakt van een arbitrageovereenkomst, moet de verweerder de bevoegdheid van het gerecht aanvechten voordat hij zich over het voorwerp zelf uitspreekt, namelijk op de eerste zitting of in zijn verweerschrift. Het gerecht moet dergelijke vorderingen in het algemeen afwijzen indien de verweerder de bevoegdheid van het gerecht tijdig heeft betwist. De rechter moet de vordering niet afwijzen indien hij vaststelt dat de arbitrageovereenkomst niet bestaat, ongeldig of onuitvoerbaar is.

Wet verklaard - 30 november 2021

Bevoegdheid van het scheidsgerecht

Wat is de procedure voor geschillen over de bevoegdheid van het scheidsgerecht nadat het scheidsgerecht is ingesteld, en welke termijnen bestaan er voor bezwaren in verband met de bevoegdheid?

Een scheidsgerecht kan zich over zijn eigen bevoegdheid uitspreken in een afzonderlijke uitspraak of in het eindvonnis ten gronde. Een partij die de bevoegdheid van het scheidsgerecht wenst te betwisten, moet dit uiterlijk bij de eerste memorie in het geding aan de orde stellen. De benoeming van een arbiter, of de deelneming van een partij aan de benoemingsprocedure, staat er niet aan in de weg dat een partij de exceptie van bevoegdheid opwerpt. Een laattijdig middel mag niet in overweging worden genomen, tenzij het scheidsgerecht de vertraging gerechtvaardigd acht en het middel toelaat. Zowel rechterlijke instanties als scheidsgerechten kunnen bevoegdheidsbezwaren vaststellen.

Wet verklaard - 30 november 2021

ARBITRAGEPROCEDURE

Plaats en taal van de arbitrage en rechtskeuze

Wat is, bij gebreke van voorafgaande overeenstemming tussen de partijen, de standaardregeling voor de plaats van arbitrage en de taal van de arbitrageprocedure? Hoe wordt het materiële recht van het geschil bepaald?

Indien de partijen geen overeenstemming hebben bereikt over een plaats van arbitrage en over de taal van het arbitrageproces, is het aan het scheidsgerecht om een geschikte plaats en taal te bepalen. Op grond van artikel 604 van de CCP zijn de partijen vrij in de keuze van het materiële recht. Bij gebreke van een dergelijke overeenkomst is het aan het scheidsgerecht om het recht te kiezen dat het passend acht. Het scheidsgerecht kan niet ex aequo et bono beslissen, tenzij de partijen daartoe toestemming hebben gegeven.

Wet verklaard - 30 november 2021

Aanvang van de arbitrage

Hoe wordt de arbitrageprocedure ingeleid?

Volgens het wettelijk recht moet de eiser een verklaring indienen waarin de feiten waarop hij zich wil beroepen, en zijn of haar verzoeken tot tegemoetkoming worden uiteengezet. De verklaring moet worden ingediend binnen de tussen de partijen overeengekomen of door het scheidsgerecht vastgestelde termijn. De eiser kan op dat moment relevante bewijsstukken overleggen. De verweerder dient dan zijn of haar verweerschrift in.

Volgens de Weense regels moet de eiser een schadeclaim indienen bij het secretariaat van de VIAC. Deze verklaring moet de volgende informatie bevatten

  • de volledige namen, adressen en andere contactgegevens van de partijen; een uiteenzetting van de feiten en een specifiek verzoek om genoegdoening;
  • indien het gevraagde reliëf niet uitsluitend betrekking heeft op een bepaald geldbedrag, de geldwaarde van elke afzonderlijke vordering op het moment van indiening van de verklaring van schuldvordering;
  • gegevens over het aantal arbiters;
  • de benoeming van een arbiter indien een panel van drie arbiters is overeengekomen of gevraagd, of een verzoek tot benoeming van de arbiter; en
  • bijzonderheden betreffende de arbitrageovereenkomst en de inhoud ervan.

Wet verklaard - 30 november 2021

Horen van

Is een hoorzitting nodig en welke regels zijn van toepassing?

Mondelinge hoorzittingen vinden plaats op verzoek van een partij of indien het scheidsgerecht dit nodig acht (artikel 598 CCP en artikel 30 van het Weense reglement).

Wet verklaard - 30 november 2021

Bewijsmateriaal

Aan welke regels is het scheidsgerecht gebonden bij de vaststelling van de feiten van de zaak? Welke soorten bewijs worden toegelaten en hoe wordt de bewijsverkrijging uitgevoerd?

Het wettelijk recht bevat geen specifieke regels voor de bewijsverkrijging in arbitrageprocedures. De scheidsgerechten zijn gebonden aan de regels inzake bewijsverkrijging, die de partijen eventueel zijn overeengekomen. Bij gebrek aan dergelijke regels staat het het scheidsgerecht vrij om naar eigen goeddunken bewijzen te verzamelen en te beoordelen (artikel 599 van het Wetboek van Vennootschappen). De scheidsgerechten hebben de bevoegdheid om deskundigen aan te wijzen (en om van de partijen te eisen dat zij de deskundigen alle relevante informatie verstrekken, of om relevante documenten, goederen of andere zaken voor te leggen of ter inzage te geven), getuigen, partijen of partijfunctionarissen te horen. De scheidsgerechten zijn echter niet bevoegd om de aanwezigheid van partijen of getuigen af te dwingen.

In de praktijk geven partijen arbitragetribunalen vaak toestemming om als leidraad te verwijzen naar de IBA Rules on the Taking of Evidence (de IBA Rules). Indien regels zoals de IBA Rules worden aangehaald of overeengekomen, is de reikwijdte van de openbaarmaking vaak ruimer dan de openbaarmaking in een geding (die naar Oostenrijks recht vrij beperkt is). Het scheidsgerecht moet de partijen in de gelegenheid stellen om kennis te nemen van en opmerkingen te maken over het overgelegde bewijs en het resultaat van de bewijsprocedure (artikel 599 CCP).

Wet verklaard - 30 november 2021

Betrokkenheid van de rechtbank

In welke gevallen kan het scheidsgerecht bijstand vragen aan een rechtbank en in welke gevallen kunnen rechtbanken ingrijpen?

Een scheidsgerecht kan de hulp van een rechtbank inroepen:

  • een voorlopige of bewarende maatregel van het scheidsgerecht ten uitvoer te leggen (artikel 593 van de CCP); of
  • gerechtelijke handelingen te verrichten wanneer het scheidsgerecht daartoe niet bevoegd is (het oproepen van getuigen, het horen van getuigen onder ede en het bevelen van de openbaarmaking van documenten), met inbegrip van het verzoeken van buitenlandse rechtbanken en autoriteiten om dergelijke handelingen te verrichten (artikel 602 CCP).

 

Een rechtbank kan alleen ingrijpen in arbitrages als dit uitdrukkelijk in de CCP is voorzien. De rechtbank kan (of moet) met name ingrijpen:

  • voorlopige of beschermende maatregelen toe te staan (artikel 585 van het communautair douanewetboek);
  • arbiters te benoemen (artikel 587 van de CCP); en
  • beslissen over de wraking van een arbiter als:

Wet verklaard - 30 november 2021

Vertrouwelijkheid

Is de vertrouwelijkheid gewaarborgd?

Het CCP voorziet niet uitdrukkelijk in de vertrouwelijkheid van arbitrage, maar de partijen kunnen vertrouwelijkheid overeenkomen. Voorts kan een partij in een gerechtelijke procedure tot vernietiging van een arbitraal vonnis en in een procedure tot vaststelling van het al dan niet bestaan van een arbitraal vonnis, of in zaken die worden geregeld door de artikelen 586 tot en met 591 CCP (bv. wraking van arbiters), de rechtbank verzoeken het publiek van de zitting uit te sluiten, indien de partij een gerechtvaardigd belang van de uitsluiting van het publiek kan aantonen.

Wet verklaard - 30 november 2021

VOORLOPIGE MAATREGELEN EN SANCTIEBEVOEGDHEDEN

Voorlopige maatregelen van de rechtbanken

Welke voorlopige maatregelen kunnen door de rechter worden gelast voor en na de inleiding van een arbitrageprocedure?

Zowel de bevoegde rechtbank als een scheidsgerecht zijn bevoegd om voorlopige maatregelen te nemen ter ondersteuning van een arbitrageprocedure. De partijen kunnen de bevoegdheid van het scheidsgerecht tot het nemen van voorlopige maatregelen uitsluiten, maar zij kunnen de bevoegdheid van het gerecht tot het nemen van voorlopige maatregelen niet uitsluiten. De tenuitvoerlegging van voorlopige maatregelen valt onder de exclusieve bevoegdheid van de rechtbanken.

Ter ondersteuning van geldvorderingen kan de rechtbank voorlopige maatregelen toestaan als er reden is om aan te nemen dat de schuldenaar de tenuitvoerlegging van een latere uitspraak zou verhinderen of belemmeren door zijn of haar vermogen te beschadigen, te vernietigen, te verbergen of mee te nemen (met inbegrip van nadelige contractuele bepalingen).

De volgende remedies zijn beschikbaar:

  • de plaatsing van geld of roerende goederen in bewaring bij de rechtbank;
  • een verbod om roerende goederen te vervreemden of te verpanden;
  • een beslagleggingsbevel met betrekking tot de vorderingen van de schuldenaar (inclusief bankrekeningen);
  • het beheer van onroerende goederen; en
  • een beperking op de vervreemding of verpanding van onroerende goederen, die in het kadaster moet worden ingeschreven.

Ter ondersteuning van niet-geldelijke vorderingen kan de rechter soortgelijke voorlopige maatregelen nemen als die welke hierboven met betrekking tot geldvorderingen zijn genoemd. Bevelen tot huiszoeking zijn niet beschikbaar in civiele zaken.

Bevelen die door een buitenlands scheidsgerecht (artikel 593 CCP) of door een buitenlandse rechtbank zijn gegeven, kunnen onder bepaalde omstandigheden in Oostenrijk ten uitvoer worden gelegd. De tenuitvoerleggingsmaatregelen moeten echter verenigbaar zijn met het Oostenrijkse recht.

Wet verklaard - 30 november 2021

Tussentijdse maatregelen door een nood-arbiter

Voorziet uw nationale arbitragerecht of voorzien de regels van de hierboven genoemde nationale arbitrage-instellingen in een arbiter in noodgevallen voorafgaand aan de oprichting van het arbitragetribunaal?

De staatswet voorziet niet in een nood-arbiter.

Wet verklaard - 30 november 2021

Voorlopige maatregelen van het scheidsgerecht

Welke voorlopige maatregelen kan het scheidsgerecht bevelen nadat het is samengesteld? In welke gevallen kan een scheidsgerecht zekerheid voor de kosten stellen?

Een scheidsgerecht heeft ruime bevoegdheden om op verzoek van een partij voorlopige maatregelen te gelasten indien het dit noodzakelijk acht om de tenuitvoerlegging van een vordering veilig te stellen of om onherstelbare schade te voorkomen. In tegenstelling tot voorlopige maatregelen die beschikbaar zijn in gerechtelijke procedures, is een scheidsgerecht niet beperkt tot een reeks opgesomde maatregelen. De rechtsmiddelen moeten echter verenigbaar zijn met het executierecht, om moeilijkheden in het stadium van de tenuitvoerlegging te vermijden. Het wettelijke recht voorziet niet in een zekerheid voor de kosten in arbitrageprocedures.

Wet verklaard - 30 november 2021

Sanctiebevoegdheden van het scheidsgerecht

Is het scheidsgerecht op grond van uw nationale arbitragerecht of de regels van de hierboven genoemde nationale arbitrage-instellingen bevoegd om sancties op te leggen aan partijen of hun raadsman die in de arbitrage gebruik maken van 'guerrillatactiek'? Kan de raadsman worden onderworpen aan sancties van het scheidsgerecht of de nationale arbitrage-instellingen?

De scheidsgerechten beschikken over een ruime discretionaire bevoegdheid om voorlopige maatregelen te bevelen als manier om met guerrillatactieken om te gaan. Zij kunnen de procedure in extreme gevallen opschorten of zelfs een arbitrage met vooroordeel afwijzen als sanctie voor het opzettelijk wangedrag van een partij of van haar raadsman.

De scheidsgerechten kunnen ook een zekerheidsstelling voor de kosten bevelen.

Voorts is het een algemeen aanvaarde mogelijkheid dat arbiters negatieve gevolgtrekkingen maken uit het feit dat een partij niet aan de verzoeken van het scheidsgerecht voldoet. Indien een partij bijvoorbeeld weigert om documenten over te leggen, kan het scheidsgerecht ervan uitgaan dat de documenten informatie bevatten die de positie van de partij in gevaar zou brengen.

Een andere zeer effectieve maatregel om het wangedrag van een partij te reguleren, is het toekennen van kosten in de uiteindelijke gunning.

Oostenrijkse advocaten zijn gebonden aan de beroepsethiek wanneer zij optreden als raadsman bij arbitrages (ongeacht of zij in Oostenrijk of in het buitenland worden vastgehouden). Buitenlandse advocaten die in Oostenrijk in arbitrages optreden, zijn niet gebonden aan de Oostenrijkse beroepsethiek.

Wet verklaard - 30 november 2021

WAARSCHUWINGEN

Beslissingen van het scheidsgerecht

Is het bij gebrek aan overeenstemming tussen de partijen voldoende dat de beslissingen van het scheidsgerecht worden genomen met een meerderheid van alle leden of is een unanieme stemming vereist? Wat zijn de gevolgen voor het vonnis als een arbiter van mening verschilt?

Tenzij de partijen anders zijn overeengekomen, is het voldoende dat het arbitraal vonnis geldig is indien het door een meerderheid van de arbiters is gewezen en ondertekend. De meerderheid moet worden berekend op basis van alle benoemde arbiters en niet alleen van de aanwezige arbiters. Indien het scheidsgerecht voornemens is een beslissing te nemen over het arbitraal vonnis zonder dat al zijn leden aanwezig zijn, dient het de partijen vooraf van zijn voornemen op de hoogte te stellen (artikel 604 CDW).

Een arbitraal vonnis dat door een meerderheid van de arbiters is ondertekend, heeft dezelfde juridische waarde als een unaniem vonnis.

Wet verklaard - 30 november 2021

Afwijkende meningen

Hoe gaat uw nationale arbitragerecht om met afwijkende meningen?

De wet zwijgt over afwijkende meningen. Er bestaat een controverse over de toelaatbaarheid van deze meningen in een arbitrageprocedure.

In een recente zaak over de tenuitvoerlegging van een buitenlands arbitraal vonnis heeft de Hoge Raad gesteld dat de eis om het afwijkende oordeel bij het vonnis van het scheidsgerecht te voegen (een dergelijke eis was opgenomen in het toepasselijke arbitragereglement), geen strenge eis is in het kader van het tenuitvoerleggingsrecht.

Wet verklaard - 30 november 2021

Vorm- en inhoudsvereisten

Welke vorm en inhoudelijke vereisten bestaan er voor een award?

Een arbitraal vonnis moet schriftelijk worden gewezen en door de arbiter of arbiters worden ondertekend. Tenzij de partijen anders overeenkomen, volstaat de handtekening van een meerderheid van de arbiters. In dat geval dient de reden voor het ontbreken van enkele handtekeningen van de arbiters te worden toegelicht.

Tenzij de partijen anders zijn overeengekomen, dient het vonnis ook de wettelijke redenering te vermelden waarop het is gebaseerd, en de dag en plaats aan te geven waarop het vonnis is gewezen.

Op verzoek van een van de partijen bij de arbitrage moet het vonnis de bevestiging van de uitvoerbaarheid ervan bevatten.

Wet verklaard - 30 november 2021

Termijn voor toekenning

Moet het vonnis binnen een bepaalde termijn worden gewezen volgens uw nationale arbitragerecht of volgens de regels van de hierboven genoemde nationale arbitrage-instellingen?

Het staatsrecht voorziet niet in een specifieke termijn waarbinnen een arbitraal vonnis moet worden gewezen.

Wet verklaard - 30 november 2021

Datum van toekenning

Voor welke termijnen is de datum van de gunning bepalend en voor welke termijnen is de datum van aflevering van de gunning bepalend?

Volgens het staatsrecht is de datum van uitvaardiging van het vonnis relevant voor zowel een verzoek aan het scheidsgerecht om correctie of interpretatie van het vonnis, of beide, of om een aanvullende uitspraak te doen (zie vraag 45) als voor een eventuele betwisting van het vonnis voor de rechtbanken (zie vraag 46). Indien het scheidsgerecht het vonnis zelf corrigeert, gaat de termijn van vier weken voor een dergelijke correctie in vanaf de datum van het vonnis (artikel 610, lid 4, CCP).

Soorten onderscheidingen

Welke soorten vonnissen zijn mogelijk en welke vormen van bijstand kan het scheidsgerecht verlenen?

De volgende soorten vonnissen zijn gebruikelijk onder het arbitragerecht:

  • toekenning over de jurisdictie;
  • Tussentijdse prijs;
  • gedeeltelijke toekenning;
  • uiteindelijke gunning;
  • kostenveroordeling;
  • en wijziging toekennen.

Wet verklaard - 30 november 2021

Beëindiging van de procedure

Op welke andere wijze dan door middel van een vonnis kan de procedure worden beëindigd?

Een arbitrageprocedure kan worden beëindigd:

  • als de eiser zijn claim intrekt;
  • indien de eiser zijn vordering niet binnen de door het gerecht vastgestelde termijn indient (artikelen 597 en 600 van de CCP);
  • met wederzijdse instemming van de partijen, door middel van een schikking (artikel 605 van de CCP); en
  • indien de voortzetting van de procedure onuitvoerbaar is geworden (artikel 608, lid 2, punt 4, van de CCP).

Er zijn geen formele vereisten voor een dergelijke beëindiging.

Wet verklaard - 30 november 2021

Kostentoerekening en -terugwinning

Hoe worden de kosten van het arbitraal geding in vonnissen verdeeld? Welke kosten zijn invorderbaar?

Wat de kosten betreft, beschikken arbitragetribunalen over een ruimere discretionaire bevoegdheid en zijn zij in het algemeen liberaler dan de rechtbanken. Het scheidsgerecht beschikt over een beoordelingsmarge bij de toewijzing van de kosten, maar moet rekening houden met de omstandigheden van de zaak, in het bijzonder de uitkomst van de procedure. Als vuistregel geldt dat de kosten de gebeurtenis volgen en ten laste komen van de in het ongelijk gestelde partij, maar het scheidsgerecht kan ook tot andere conclusies komen als dat gezien de omstandigheden van het geval passend is.

Wanneer de kosten niet met elkaar worden verrekend, moet het scheidsgerecht, voor zover mogelijk, tegelijk met de beslissing over de aansprakelijkheid voor de kosten, ook het bedrag van de te vergoeden kosten vaststellen.

In het algemeen zijn advocatenkosten berekend op basis van uurtarieven ook terugvorderbaar.

Wet verklaard - 30 november 2021

Belangstelling

Kan er rente worden toegekend voor hoofdvorderingen en voor kosten, en tegen welk tarief?

Een scheidsgerecht zal in de meeste gevallen rente voor de gevorderde hoofdsom toekennen indien dit is toegestaan volgens het toepasselijke materiële recht. Volgens de wet bedraagt de wettelijke rente voor civielrechtelijke vorderingen 4 procent. Indien beide partijen ondernemers zijn en het verzuim verwijtbaar is, zou een variabele rentevoet, die om de zes maanden door de Oostenrijkse Nationale Bank wordt gepubliceerd, van toepassing zijn. Momenteel bedraagt deze 8,58 procent. Voor wissels geldt een rentevoet van 6%.

De toerekening en vergoeding van kosten in arbitrageprocedures zijn geregeld in artikel 609 van de CCP. Er is echter niet bepaald of er rente kan worden toegekend voor de kosten, en het is dus aan het scheidsgerecht om te beslissen.

Wet verklaard - 30 november 2021

PROCEDURE NA DE UITREIKING VAN DE PRIJS

Interpretatie en correctie van beloningen

Heeft het scheidsgerecht de bevoegdheid om een vonnis op eigen initiatief of op initiatief van de partijen te corrigeren of te interpreteren? Welke termijnen gelden er?

De partijen kunnen het scheidsgerecht verzoeken om correctie (van reken-, type- of schrijffouten), om opheldering of om een aanvullende uitspraak (indien het scheidsgerecht niet alle vorderingen heeft behandeld die in het arbitraal geding aan hem zijn voorgelegd). De termijn voor dit verzoek bedraagt vier weken vanaf de betekening van het vonnis, tenzij de partijen anders zijn overeengekomen. Het scheidsgerecht heeft ook het recht om het vonnis uit eigen beweging te verbeteren binnen vier weken (een aanvullend vonnis binnen acht weken) na de datum waarop het vonnis is gewezen.

Wet verklaard - 30 november 2021

Uitdaging van awards

Hoe en op welke gronden kunnen prijzen worden aangevochten en terzijde worden geschoven?

Rechtbanken zijn niet bevoegd om een arbitraal vonnis op zijn merites te toetsen. Tegen een arbitraal vonnis is geen beroep mogelijk. Het is echter wel mogelijk een rechtsvordering in te stellen tot vernietiging van een arbitraal vonnis (zowel vonnissen over rechtsgebieden als vonnissen over de grond van de zaak) op zeer specifieke, enge gronden, namelijk:

  • het scheidsgerecht heeft de bevoegdheid aanvaard of geweigerd, hoewel er geen arbitrageovereenkomst of een geldige arbitrageovereenkomst bestaat;
  • een partij niet in staat was een arbitrageovereenkomst te sluiten volgens het recht dat op die partij van toepassing is;
  • een partij niet in staat was haar zaak voor te leggen (zo werd zij niet naar behoren op de hoogte gesteld van de benoeming van een arbiter of van de arbitrageprocedure);
  • het vonnis aangelegenheden betreft die niet zijn voorzien in of niet vallen onder de bepalingen van de arbitrageovereenkomst, of aangelegenheden betreft die verder gaan dan de in de arbitrage gevorderde genoegdoening - indien dergelijke gebreken betrekking hebben op een deel van het vonnis dat kan worden gescheiden, moet dit deel worden vernietigd;
  • de samenstelling van het scheidsgerecht was niet in overeenstemming met de artikelen 577 tot en met 618 van de CCP of met de overeenkomst tussen de partijen;
  • de arbitrageprocedure niet of niet in overeenstemming is met de fundamentele beginselen van het Oostenrijkse rechtsstelsel (openbare orde); en
  • indien de vereisten om een zaak van een nationale rechtbank te heropenen overeenkomstig artikel 530, lid 1, nrs. 1 tot en met 5, van de CCP zijn vervuld, bijvoorbeeld:

Verder kan een partij ook een verklaring van het al dan niet bestaan van een arbitraal vonnis aanvragen.

Wet verklaard - 30 november 2021

Niveaus van aantrekkingskracht

Hoeveel aantrekkingsniveaus zijn er? Hoe lang duurt het over het algemeen voordat een uitdaging op elk niveau wordt beslist? Welke kosten worden er ongeveer gemaakt op elk niveau? Hoe worden de kosten over de partijen verdeeld?

In plaats van drie procedurele niveaus (de rechtbank van eerste aanleg, het hof van beroep en de Hoge Raad) is artikel 615 van de CCP gewijzigd, zodat de beslissing over een vordering die een arbitraal vonnis aanvecht door slechts één rechterlijke instantie wordt genomen (d.w.z. de beslissing wordt door slechts één rechterlijke instantie genomen en er kan geen beroep tegen worden aangetekend).

Artikel 616, lid 1, van de ctp bepaalt dat de procedure die volgt op een vordering tot betwisting van een arbitraal vonnis - of een vordering betreffende de verklaring over het al dan niet bestaan van een arbitraal vonnis - dezelfde is als die welke voor een rechtbank van eerste aanleg is uitgevoerd. Dit betekent in feite dat de Hoge Raad dezelfde procedureregels moet toepassen als een rechtbank van eerste aanleg (bijvoorbeeld in het kader van bewijsverkrijging).

Wet verklaard - 30 november 2021

Erkenning en handhaving

Welke vereisten bestaan er voor de erkenning en tenuitvoerlegging van binnen- en buitenlandse gunningen, welke gronden bestaan er voor het weigeren van erkenning en tenuitvoerlegging, en wat is de procedure?

Binnenlandse arbitrale vonnissen zijn op dezelfde manier uitvoerbaar als binnenlandse vonnissen.

Buitenlandse vonnissen kunnen ten uitvoer worden gelegd op basis van bilaterale of multilaterale verdragen die Oostenrijk heeft geratificeerd - het Verdrag van New York is veruit het belangrijkste rechtsinstrument. Het algemene beginsel dat de wederkerigheid van de tenuitvoerlegging moet worden gewaarborgd door een verdrag of een decreet, blijft dus van toepassing (in tegenstelling tot de respectieve bepalingen van de UNCITRAL-modelwet).

De tenuitvoerleggingsprocedures zijn in wezen dezelfde als voor buitenlandse vonnissen.

Wet verklaard - 30 november 2021

Termijnen voor de tenuitvoerlegging van arbitrale vonnissen

Is er een verjaringstermijn voor de tenuitvoerlegging van arbitrale vonnissen?

Er geldt geen verjaringstermijn voor het starten van een handhavingsprocedure. Het is echter raadzaam om de wettelijke verjaringstermijn van 30 jaar die van toepassing is op procedures voor de tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen naar analogie toe te passen.

Wet verklaard - 30 november 2021

Handhaving van buitenlandse onderscheidingen

Wat is de houding van de nationale rechtbanken ten aanzien van de tenuitvoerlegging van buitenlandse vonnissen die door de rechtbanken van de plaats van arbitrage worden vernietigd?

Op grond van artikel 5 van het Verdrag van New York kan de erkenning en tenuitvoerlegging van een buitenlands arbitraal vonnis worden geweigerd indien het vonnis is vernietigd of opgeschort door de bevoegde autoriteit van het land waar of krachtens de wetgeving waarvan dat vonnis is gewezen.

Oostenrijk is een land dat partij is bij het Verdrag van New York en de Oostenrijkse rechtbanken zouden daarom in het algemeen de tenuitvoerlegging van een dergelijk vonnis weigeren. Indien een vonnis echter is vernietigd omdat het in strijd is met de openbare orde op de plaats van de arbitrage, moeten de Oostenrijkse rechtbanken beoordelen of het vonnis ook in strijd is met de openbare orde in Oostenrijk. Indien het vonnis niet in strijd is met de Oostenrijkse openbare orde, zouden de Oostenrijkse rechtbanken een dergelijk vonnis waarschijnlijk ten uitvoer leggen.

Wet verklaard - 30 november 2021

Tenuitvoerlegging van de besluiten door de noodhulpscheidsrechters

Voorziet uw binnenlandse arbitragewetgeving, jurisprudentie of de regels van binnenlandse arbitrage-instellingen in de uitvoering van orders door noodarbitraders?

Artikel 45 van de Weense regelgeving voorziet in een versnelde procedure. Er zijn echter geen specifieke regels voor de tenuitvoerlegging van bevelen die in dergelijke procedures door spoedarbitrages zijn uitgevaardigd. Hetzelfde geldt voor de nationale arbitragewetgeving (met inbegrip van de jurisprudentie).

Wet verklaard - 30 november 2021

Kosten van de handhaving

Welke kosten worden er gemaakt voor het afdwingen van beloningen?

De winnende partij heeft het recht om de advocatenkosten van de tegenpartij terug te vorderen overeenkomstig de Oostenrijkse wet op de advocatenkosten (een honorariumschema op basis van het betwiste bedrag).

De gerechtskosten zijn ook gebaseerd op het bedrag van het geschil. Indien de hoofdsom van de ten uitvoer gelegde schuldvordering bijvoorbeeld 1 miljoen euro bedraagt, bedraagt het griffierecht voor de tenuitvoerlegging tegen roerende goederen ongeveer 2 500 euro; indien de tenuitvoerlegging tegen onroerende goederen is gericht, bedraagt het griffierecht ongeveer 23 000 euro.

Wet verklaard - 30 november 2021

OVERIGE

Invloed van juridische tradities op arbiters

Welke dominante kenmerken van uw rechtssysteem kunnen invloed uitoefenen op een arbiter uit uw rechtsgebied?

In civiele en handelsprocedures is er geen door de rechter gelaste discovery, en de mogelijkheden om een rechterlijk bevel te verkrijgen dat voorziet in de overlegging van documenten door de wederpartij zijn eerder beperkt. In arbitrageprocedures is er geen tendens naar discovery naar Amerikaans model, maar arbiters kunnen een bepaalde hoeveelheid documenten laten overleggen, afhankelijk van de toepasselijke arbitrageregels en de overeenkomst tussen de partijen. Schriftelijke getuigenverklaringen zijn gebruikelijk in arbitrageprocedures. De IBA-regels worden steeds populairder in arbitrageprocedures.

Wet verklaard - 30 november 2021

Professionele of ethische regels

Zijn er in uw rechtsgebied specifieke beroeps- of ethische regels van toepassing op raadslieden en arbiters in internationale arbitrage? Weerspiegelen (of weerspreken) de beste praktijken in uw rechtsgebied de IBA-richtsnoeren inzake partijvertegenwoordiging in internationale arbitrage?

Er zijn geen specifieke ethische regels voor het gedrag van arbiters. De Oostenrijkse beroepscode voor advocaten is van toepassing op alle leden van de Oostenrijkse Orde van Advocaten, ook wanneer zij als raadsman of scheidsrechter optreden.

Wet verklaard - 30 november 2021

Financiering door derden

Is de financiering van arbitraire vorderingen door derden in uw rechtsgebied onderworpen aan wettelijke beperkingen?

Financiering door derden is in Oostenrijk gemeengoed geworden. De financier dekt de procedurekosten en ontvangt een deel van het terugverdiende bedrag. Over de geldigheid van dergelijke regelingen is nog geen beslissing genomen door het Hooggerechtshof. Het is niet geheel duidelijk of en in hoeverre het verbod voor advocaten om procentueel honorarium te accepteren ook van toepassing zou kunnen zijn op een dergelijke financiering.

Wet verklaard - 30 november 2021

Regulering van de activiteiten

Welke bijzonderheden bestaan er in uw rechtsgebied waarvan een buitenlandse beroepsbeoefenaar op de hoogte moet zijn?

Volgens de belastingwetgeving (uitvoeringsverordeningen (EG) nr. 1798/2003 en nr. 143/2008) hoeven in Oostenrijk gevestigde scheidsrechters geen btw in rekening te brengen als de terugwerkende partij een "belastingplichtige" is in de zin van deze verordening en haar zetel van vestiging buiten Oostenrijk, maar in de Europese Unie heeft.

Wet verklaard - 30 november 2021

UPDATE EN TRENDS

Wetgevingshervorming en arbitrage bij investeringsverdragen

Zijn er opkomende trends of hete hangijzers in arbitrage in uw land? Wordt de arbitragewetgeving van uw land momenteel herzien? Worden de regels van de hierboven genoemde binnenlandse arbitrage-instellingen momenteel herzien? Zijn er recentelijk bilaterale investeringsverdragen beëindigd? Zo ja, welke? Is er een voornemen om een van deze bilaterale investeringsverdragen te beëindigen? Zo ja, welke? Wat zijn de belangrijkste recente beslissingen op het gebied van internationale investeringsarbitrage waarbij uw land partij was? Zijn er hangende investeringsarbitragezaken waarbij het land waarover u rapporteert partij is?

Het Weens Internationaal Arbitraal Centrum (VIAC) heeft met ingang van 1 juli 2021 regels opgenomen voor investeringsgeschillen (VRI) en tegelijkertijd zijn regels voor arbitrage en bemiddeling (de Weense regels) geactualiseerd die van toepassing zijn op handelsgeschillen.

In tegenstelling tot het ICSID-verdrag, dat alleen van toepassing is op juridische geschillen die rechtstreeks voortvloeien uit een investering, tussen een verdragsluitende staat en een onderdaan van een andere verdragsluitende staat, bevatten de VRI geen vereisten inzake rechterlijke bevoegdheid. De VRI voorzien in een kader dat de financiering door derden regelt en dat het risico van belangenconflicten van arbiters en zekerheid voor de kosten regelt. Voorts biedt de VRI een partij de mogelijkheid te verzoeken om vroegtijdige verwerping van een vordering, tegenvordering of verweer op grond dat deze buiten de bevoegdheid van het scheidsgerecht valt, niet-ontvankelijk is of geen juridische waarde heeft. Een verzoek om vervroegde verwerping moet worden ingediend binnen 45 dagen na de samenstelling van het scheidsgerecht of, indien dit eerder is, na de indiening van het antwoord op de memorie van eis. Bovendien bieden de VRI de mogelijkheid voor amicus curiae-indieningen. In tegenstelling tot de Weense regels bepalen de VRI dat de arbiters een andere nationaliteit moeten hebben dan die van de partijen, tenzij de partijen anders zijn overeengekomen

Het blijft een open vraag of de VRI in staat zal zijn de populariteit van de Weense regels te evenaren, met name bij partijen uit de LMOE/CIS-regio. De VIAC heeft in ieder geval een solide basis gelegd.

De Weense regels 2021 zijn op 1 juli 2021 in werking getreden en zijn van toepassing op alle procedures die na 30 juni 2021 worden ingeleid. Aanleiding voor de herziening van de Weense regels was het opstellen van de VRI door de VIAC. Zij wijken niet wezenlijk af van hun voorganger van 2018. Het doel van de herziening was veeleer de bestaande regels voor handelsgeschillen aan te passen aan nieuwe behoeften en ontwikkelingen op de markt.

Wet verklaard - 30 november 2021