Complexe commerciële geschillen
Gidsen voor experts: september 01, 2025
ACHTERGROND
Frequentie van gebruik
Hoe gebruikelijk zijn commerciële rechtszaken als methode om complexe geschillen met een hoge waarde op te lossen? Wat zijn de gebruikelijke alternatieven voor een handelsrechtszaak om dergelijke geschillen op te lossen?
In Oostenrijk is het voeren van een handelsrechtszaak een gebruikelijke methode voor het oplossen van geschillen, met name voor ingewikkelde zaken met een hoge waarde. Commerciële geschillenbeslechting wordt met name ondersteund door een goed gevestigd processtelsel en gespecialiseerde handelsrechtbanken in Wenen. Hoewel arbitrage een veelgebruikte methode is om geschillen op te lossen, wordt naast arbitrage ook vaak voor een rechtszaak gekozen. Bovendien is een rechtszaak een voorkeursoptie wanneer arbitrage niet geschikt is of beide partijen het er niet over eens zijn.
Wet vermeld - 30 juli 2025
Markt voor geschillenbeslechting
Beschrijf de cultuur en 'markt' voor geschillenbeslechting. Doen internationale partijen regelmatig mee aan geschillen voor de rechtbank in uw rechtsgebied, of gaat het meestal om regionale geschillen?
De procesmarkt in Oostenrijk is actief en goed ontwikkeld, met Wenen als een centrale locatie voor commerciële geschillen. Hoewel veel zaken over het algemeen regionaal zijn, nemen ook internationale partijen regelmatig deel aan handelsgeschillen voor Oostenrijkse rechtbanken, met name wanneer Oostenrijks recht van toepassing is op de overeenkomst of wanneer Oostenrijkse rechtbanken zijn aangewezen als forum voor het geschil.
Wet vermeld - 30 juli 2025
Wettelijk kader
Wat is het juridisch kader voor commerciële geschillen? Valt uw rechtsgebied onder het burgerlijk recht of het gewoonterecht? Welke praktische gevolgen heeft dit?
Oostenrijk volgt een civielrechtelijk systeem, waarbij commerciële geschillen worden geregeld door een gelaagd juridisch kader. Procedureel staat het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (ZPO) centraal, waarin gerechtelijke procedures en jurisdictie worden gedefinieerd. Inhoudelijk biedt het Oostenrijks Burgerlijk Wetboek (ABGB) de basis voor contracten en onrechtmatige daad, aangevuld met het Wetboek van Koophandel (UGB) voor specifieke zakelijke transacties en entiteiten.
De praktische implicaties van een civielrechtelijk kader zijn onder andere rechtszaken die over het algemeen formeler en documentairder zijn in vergelijking met common law-systemen, die de nadruk leggen op mondelinge argumenten en juryrechtspraak. Bovendien spelen rechters een inquisitoire rol in de rechtbank, in plaats van te vertrouwen op de partijen om bewijsmateriaal op tegenspraak te presenteren. Tot slot zijn juridische beslissingen meestal gebaseerd op wettelijke bepalingen, wat de voorspelbaarheid en consistentie bevordert.
Wet vermeld - 30 juli 2025
Een vordering instellen - eerste overwegingen
Belangrijke punten om te overwegen
Met welke belangrijke kwesties moet een partij rekening houden voordat ze een vordering instelt?
Alvorens een vordering in te stellen bij de rechtbank in Oostenrijk, moeten partijen bepaalde factoren zorgvuldig evalueren.
Ten eerste moeten de partijen de waarschijnlijke kosten evalueren die zullen ontstaan door het opstarten van een gerechtelijke procedure. Factoren zoals de duur van de zaak en de kansen om de zaak te winnen, moeten worden beoordeeld. Vaak is het praktisch om deze voorafgaande kosten te vergelijken met de kosten van een mogelijke beslechting van het geschil door middel van arbitrage.
Bovendien moeten eisers, door het ontbreken van openbaarmaking voorafgaand aan het proces in Oostenrijk, ervoor zorgen dat al het relevante bewijsmateriaal is veiliggesteld voordat de procedure wordt gestart. In tegenstelling tot sommige rechtsgebieden, waar partijen documenten of informatie van de tegenpartij kunnen opvragen voor het proces, legt de Oostenrijkse wet de volledige verantwoordelijkheid voor het verzamelen van bewijsmateriaal bij de eiser. Dit betekent dat cruciaal bewijsmateriaal dat niet is verkregen voordat de vordering wordt ingediend, later in de zaak moeilijk of onmogelijk kan worden ingebracht, waardoor de positie van de eiser mogelijk wordt verzwakt.
Tot slot is het van essentieel belang om rekening te houden met de verjaringstermijnen in Oostenrijk. Volgens de Oostenrijkse wetgeving begint de verjaringstermijn over het algemeen te lopen vanaf het moment dat het recht in kwestie voor het eerst kon worden uitgeoefend. De lange verjaringstermijn bedraagt 30 jaar en is standaard van toepassing, tenzij specifieke bepalingen anders bepalen. De korte verjaringstermijn is doorgaans drie jaar en geldt voor specifieke vorderingen zoals vorderingen op debiteuren en schadeclaims. Als er geen procedure wordt gestart binnen de toepasselijke verjaringstermijnen, vervalt het recht om te procederen.
Wet vermeld - 30 juli 2025
Vereisten voor gedrag in de precontentieuze fase
Zijn er vereisten voor pre-action gedrag en wat zijn de gevolgen van niet-naleving?
Nee, er zijn geen vereisten voor pre-action gedrag waaraan in Oostenrijk moet worden voldaan.
Wet vermeld - 30 juli 2025
Vaststelling van rechtsbevoegdheid
Hoe wordt de bevoegdheid vastgesteld?
In Oostenrijk wordt de bevoegdheid vastgesteld door middel van een gelaagd kader, te beginnen met het ambtshalve onderzoek van de bevoegdheid van de rechtbank op internationaal, inhoudelijk (ratione materiae) en territoriaal (ratione loci) vlak. De materieregels differentiëren tussen de verschillende gerechtelijke niveaus: arrondissementsrechtbanken behandelen burgerlijke vorderingen tot 15.000 euro, samen met specifieke familie- en huurgeschillen, terwijl regionale rechtbanken bevoegd zijn voor zaken van meer dan 15.000 euro, handelszaken, tewerkstelling, sociaal recht en geschillen over intellectuele eigendom. Voor buitenlandse partijen wordt de internationale jurisdictie in de eerste plaats bepaald door de woonplaats van de verweerder: als deze zich in een EU-lidstaat bevindt, gelden de EU-regels zoals de herschikkingsverordening Brussel I; anders is de binnenlandse Oostenrijkse Jurisdictiewet van toepassing. De algemene regel is dat de verweerder bevoegd is in zijn woonplaats of wettelijke zetel, maar het Oostenrijks recht en de EU-regelgeving voorzien ook in tal van speciale of keuzerechtsgebieden (bv. plaats van uitvoering van de overeenkomst, plaats van de onrechtmatige daad) en specifieke exclusieve of verplichte rechtsgebieden (bv. onroerend goed, consumentenovereenkomsten, waar de bevoegdheid doorgaans beperkt is tot de woonplaats van de consument).
Bevoegdheidsbezwaren zijn algemeen beschikbaar en worden beoordeeld tijdens de procedure. Een verweerder kan de bevoegdheid van een rechtbank aanvechten op basis van een gebrek aan internationale, materiële of territoriale bevoegdheid of, van cruciaal belang, het bestaan van een arbitrageovereenkomst, die voor consumenten in een afzonderlijk document moet worden gesloten nadat het geschil is ontstaan. Om te voorkomen dat een verweerder een overlappende procedure start in een buitenlands rechtsgebied dat de voorkeur geniet, passen Oostenrijkse rechtbanken, in overeenstemming met het EU-recht, de litispendentieregels toe krachtens artikel 29, lid 1, van de Brussel I-verordening. De herschikte Verordening Brussel I en het Verdrag van Lugano bepalen dat een gerecht waarbij een zaak aanhangig is gemaakt, in het algemeen zijn uitspraak moet aanhouden indien een gerecht in een andere verdragsluitende staat eerder een zaak aanhangig heeft gemaakt met betrekking tot dezelfde oorzaak tussen dezelfde partijen. Oostenrijkse rechtbanken vaardigen echter doorgaans geen verbodsacties uit, omdat deze over het algemeen onverenigbaar worden geacht met de beginselen van wederzijds vertrouwen en de rechtstreekse toepasselijkheid van rechterlijke beslissingen op grond van EU- en internationale rechtsinstrumenten.
Wet vermeld - 30 juli 2025
Toepasselijkheid van buitenlandse wetgeving
In welke omstandigheden zullen de rechtbanken buitenlands recht toepassen om te bepalen welke kwesties voor hen worden uitgevochten?
Het Oostenrijkse recht is standaard van toepassing als beide partijen hun woonplaats in Oostenrijk hebben en er geen buitenlands element bestaat. Voor zaken waarbij EU-partijen betrokken zijn, regelen de verordeningen Rome I en II het toepasselijke recht voor contractuele en niet-contractuele verbintenissen. Deze instrumenten eerbiedigen over het algemeen de autonomie van de partijen bij de keuze van het toepasselijke recht. Bij gebrek aan een geldige keuze passen de rechtbanken het recht toe van het land van de kenmerkende prestatie (Rome I-verordening) of van het land waar de schade zich heeft voorgedaan (Rome II-verordening).
Waar EU-instrumenten niet van toepassing zijn, zoals in bepaalde zaken betreffende vennootschappen of de persoonlijke staat, vult de Oostenrijkse wet inzake internationaal privaatrecht (IPRG) het kader aan. De IPRG bepaalt bijvoorbeeld welk recht van toepassing is op rechtspersonen op basis van het beginsel van de "werkelijke zetel".
De toepassing van buitenlands recht in Oostenrijk kan worden gebruikt voor tactisch voordeel, voornamelijk bij het kiezen van het toepasselijke recht in een contract of tijdens de tenuitvoerlegging van een buitenlands vonnis. Een partij kan strategisch buitenlands recht kiezen dat gunstig is voor haar positie of aanvoeren dat buitenlands recht van toepassing moet zijn, zelfs als Oostenrijks recht voordeliger zou zijn voor de andere partij. Uitzonderingen in verband met de openbare orde (ordre public) kunnen echter voorrang hebben op de toepassing ervan.
Wet vermeld - 30 juli 2025
Bevriezen van activa
Wanneer kan een eiser overwegen om een bevel tot bevriezing van het vermogen van een verweerder te verkrijgen? Wat zijn de voorwaarden en andere overwegingen?
In Oostenrijk moet een eiser een bevel tot bevriezing overwegen wanneer er een geloofwaardig risico bestaat dat de uiteindelijke tenuitvoerlegging van een vonnis aanzienlijk in gevaar zou worden gebracht. Volgens de Oostenrijkse wet op de tenuitvoerlegging omvat dit een voorlopig bevel voor niet-monetaire vorderingen of een conservatoir beslag voor monetaire vorderingen,
Voorwaarden voor dergelijke bevelen zijn onder andere het aantonen van een prima facie vordering en een concrete dreiging van het verdwijnen of verbergen van vermogensbestanddelen (bv. verhuizing van vermogensbestanddelen, risico op insolventie). Rechtbanken passen deze maatregelen vaak toe via versnelde ex parte procedures, maar kunnen van de eiser verlangen dat hij een waarborgsom stort om de verweerder te vrijwaren van mogelijke schade als het bevel later onterecht blijkt te zijn. Strategische overwegingen voor eisers zijn onder andere het beoordelen van de kracht van bewijs voor het in gevaar brengen, de reikwijdte van beslagbare activa en de risicoaansprakelijkheid voor onterechte bevelen.
Wet vermeld - 30 juli 2025
Andere voorlopige maatregelen
Welke andere vormen van voorlopige voorzieningen kunnen worden gevraagd?
Vormen van voorlopige voorzieningen nemen voornamelijk de vorm aan van voorlopige bevelen, die bedoeld zijn om dreigende, onherstelbare schade af te wenden en de doeltreffendheid van toekomstige vonnissen te garanderen.
Deze voorlopige maatregelen vallen over het algemeen in drie categorieën:
- het veiligstellen van geldvorderingen zoals het bevriezen van activa, het verbieden van verkoop of bezwaring en het beperken van betalingen door derden;
- het veiligstellen van vorderingen tot specifieke nakoming door het afdwingen of verbieden van handelingen die de rechten van de eiser aantasten en het beschermen van rechten of rechtsverhoudingen; en
- verbods- of dwangbevelen op gebieden zoals intellectueel eigendom of oneerlijke concurrentie.
Gemeenschappelijk voor alle vormen van voorlopige bevelen zijn de voorwaarden van een geloofwaardige prima facie vordering en een aantoonbaar risico op gevaar dat onmiddellijke gerechtelijke tussenkomst noodzakelijk maakt. Hoewel het bevel vaak ex parte wordt gegeven, kunnen rechtbanken een borgsom eisen van de eiser, die risicoaansprakelijk is voor eventuele schade die de gedaagde oploopt als het bevel later onterecht blijkt. Er kan een borgsom worden geëist om potentiële schade te dekken, aangezien de eiser risicoaansprakelijkheid aanvaardt als het bevel ongegrond blijkt te zijn. Een kort geding is meestal snel en vertrouwelijk en voor zaken van meer dan €5.000 is vertegenwoordiging door een advocaat vereist.
Wet vermeld - 30 juli 2025
Alternatieve geschillenbeslechting
Verlangt of verwacht de rechtbank dat partijen in de fase voorafgaand aan het geding of later in de zaak een ADR-procedure starten? Wat zijn de gevolgen van het nalaten van ADR in deze stadia?
Oostenrijkse rechtbanken verplichten partijen over het algemeen niet om deel te nemen aan alternatieve geschillenbeslechting (ADR) in de precontentieuze fase of later in de zaak. Het is aan de partijen zelf om deel te nemen aan ADR. Artikel 257 van het Oostenrijkse Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bepaalt echter dat de rechter de partijen tijdens de eerste zitting zal informeren over de mogelijkheid om tot een schikking te komen. Indien de partijen wederzijds instemmen met het gebruik van ADR, zal de rechter doorgaans proberen om tijdens deze eerste zitting direct tot een schikking te komen. Dit weerspiegelt een gerechtelijke benadering van geschillenbeslechting, hoewel deelname aan formele bemiddeling buiten de rechtszaal optioneel blijft.
Wet vermeld - 30 juli 2025
Vorderingen tegen natuurlijke personen versus vennootschappen
Zijn er andere overwegingen voor vorderingen tegen natuurlijke personen dan voor vorderingen tegen vennootschappen?
Hoewel zowel natuurlijke personen als vennootschappen de rechtsbevoegdheid hebben om te worden gedagvaard, vereisen vorderingen tegen vennootschappen over het algemeen aanvullende procedurele stappen. Deze omvatten het identificeren van de wettelijke vertegenwoordigers van het bedrijf, het bepalen van de statutaire zetel en vaak het verkrijgen van een uittreksel uit het handelsregister om officiële gegevens te verifiëren. Een ander opmerkelijk verschil is de betekening van juridische documenten: terwijl natuurlijke personen worden gedagvaard op hun woonadres, worden bedrijven gedagvaard op hun geregistreerde bedrijfsadres.
Aansprakelijkheidsstructuren verschillen ook aanzienlijk. Bedrijven, zoals een GmbH of AG, zijn onafhankelijke rechtspersonen en dragen aansprakelijkheid in hun eigen naam, los van hun aandeelhouders of directeuren. Bepaalde partnerschappen daarentegen, met name vennootschappen onder firma en commanditaire vennootschappen, brengen persoonlijke aansprakelijkheid met zich mee voor een of meer partners.
Wet vermeld - 30 juli 2025
Groepsacties
Zijn er verschillen in de overwegingen voor groepsacties, meerpartijenzaken of groepsprocessen?
Oostenrijk kent geen traditioneel systeem van groepsacties. In plaats daarvan vinden meerpartijengeschillen voornamelijk plaats via het 'Oostenrijkse model', waarbij individuen vorderingen overdragen aan een derde partij (Oostenrijks Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering). Belangrijke overwegingen bij dit model zijn onder andere dat de vorderingen vergelijkbare feitelijke en juridische gronden, jurisdictie, type procedure en oorzaak van de vordering moeten hebben.
In 2024 implementeerde Oostenrijk Richtlijn (EU) 2020/1828 betreffende acties door belangenbehartigers voor de bescherming van de collectieve belangen van consumenten (RAD). Deze richtlijn stelt bevoegde entiteiten in staat om representatieve acties in te stellen voor zowel voorlopige voorzieningen als schadevergoeding, met verplichte opt-in voor consumenten. Een belangrijke overweging voor dergelijke collectieve vorderingen is ervoor te zorgen dat er een verband is tussen de vorderingen (bv. vergelijkbare rechtsvragen).
Wet vermeld - 30 juli 2025
Financiering door derden
Welke beperkingen zijn er ten aanzien van derden die de kosten van het geschil financieren of ermee instemmen de nadelige kosten te betalen?
In Oostenrijk bestaan geen formele beperkingen op de financiering van rechtszaken door derden. In 2013 keurde het Oostenrijkse Hooggerechtshof de financiering van rechtszaken door derden goed (OGH, 6 Ob 224/12b).
Er zijn echter specifieke regels met betrekking tot honoraria en rente die financiers in rekening kunnen brengen, en advocaten moeten ervoor zorgen dat hun professioneel gedrag niet in strijd is met deze regels. Volgens artikel 16 van de Advocatenverordening en artikel 879 II van het Oostenrijks Burgerlijk Wetboek is een financieringsovereenkomst die direct of indirect resulteert in een contingency fee-model verboden. Bovendien mag financiering van rechtszaken door derden geen winstoogmerk hebben.
Wet vermeld - 30 juli 2025
Afspraken over resultaatafhankelijke honoraria
Kunnen advocaten optreden op basis van resultaatafhankelijke honoraria? Welke opties zijn beschikbaar? Welke kwesties moeten worden overwogen voordat een dergelijke regeling wordt aangegaan?
Oostenrijkse advocaten mogen geen contingency fee-regeling aangaan waarbij ze een percentage van de opbrengst krijgen (pactum de quota litis). Voorwaardelijke honorariumafspraken, waarbij de advocaat een hoger uurtarief krijgt of een bonus in het geval van een succesvol resultaat, zijn wel toegestaan. Deze overeenkomst is echter alleen rechtsgeldig als er een minimumtarief wordt overeengekomen, zoals een vast bedrag of een uurtarief.
Wet vermeld - 30 juli 2025
De vordering
Vorderingen instellen
Hoe worden vorderingen ingesteld? Hoe worden de schriftelijke memories gestructureerd en hoe lang zijn ze meestal? Welke documenten moeten bij de memorie worden gevoegd?
Vorderingen voor commerciële geschillen worden ingesteld door eerst een memorie van eis in te dienen bij de rechtbank van eerste aanleg. De memorie van eis moet een overzicht geven van de feiten, het bewijsmateriaal en de genoegdoening die wordt gevraagd. Zodra de verklaring van eis door de rechtbank is ontvangen, wordt de vordering geacht officieel te zijn ingediend.
Pleitnota's worden gestructureerd door duidelijk de feitelijke en juridische basis van de vordering te schetsen, waarbij de lengte van de pleitnota gewoonlijk 10-30 pagina's bedraagt, maar varieert van geval tot geval. Documenten die bij de memorie moeten worden gevoegd, zijn alle documenten die de vordering ondersteunen, zoals contracten, financiële overzichten en elk bewijs dat de vordering kan ondersteunen.
Wet vermeld - 30 juli 2025
Betekening van vorderingen aan buitenlandse partijen
Hoe worden vorderingen betekend aan buitenlandse partijen?
De betekening of kennisgeving van vorderingen tegen verweerders die in de EU zijn gevestigd, vindt doorgaans plaats op grond van Verordening (EU) 2020/1784. Deze verordening stelt een systeem van rechtstreekse verzending in tussen aangewezen verzendende en ontvangende instanties in de lidstaten, waarbij betekening per post of via gerechtsdeurwaarders vaak mogelijk is. Voor partijen in niet-EU-landen voorziet het Haags Verdrag inzake de betekening en de kennisgeving in het buitenland van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken in de verzending van de betekening of kennisgeving. Bij het ontbreken van dergelijke verdragen kan de betekening worden gebaseerd op bilaterale verdragen of diplomatieke kanalen.
Wet vermeld - 30 juli 2025
Belangrijkste oorzaken van rechtsvorderingen
Wat zijn de belangrijkste gronden voor een rechtsvordering die typisch voorkomen in handelsgeschillen?
De belangrijkste oorzaken die typisch naar voren komen in commerciële geschillen zijn aandeelhoudersgeschillen, geschillen over intellectuele eigendom en contractuele inbreuken.
Wet vermeld - 30 juli 2025
Wijzigingen van vorderingen
Onder welke omstandigheden kunnen vorderingen worden gewijzigd?
Volgens artikel 235 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering zijn wijzigingen van vorderingen over het algemeen toegestaan voordat de vordering aan de gedaagde is betekend. Zodra de vordering is betekend, zijn wijzigingen nog steeds mogelijk met instemming van de verweerder of met toestemming van de rechtbank, tot het einde van de procedure in eerste aanleg.
Wet vermeld - 30 juli 2025
Rechtsmiddelen
Welke rechtsmiddelen staan een eiser ter beschikking in uw rechtsgebied?
Eisers hebben toegang tot een reeks rechtsmiddelen om verplichtingen af te dwingen, onrecht te voorkomen of juridische posities te verduidelijken. Deze omvatten het verkrijgen van specifieke uitvoering van overeenkomsten, het verkrijgen van permanente gerechtelijke bevelen om onwettig gedrag te stoppen, het aanvragen van declaratoire vonnissen om rechten vast te leggen, of het nastreven van schadevergoeding. Daarnaast kan gerechtelijke tussenkomst worden gevraagd voor het creëren of wijzigen van een juridische status. Een fundamenteel principe voor schadevergoeding is het compenserende karakter ervan; straffen zijn niet toegestaan, aangezien het doel uitsluitend is om daadwerkelijk geleden verliezen te herstellen (artikel 1323 van het Oostenrijks Burgerlijk Wetboek (ABGB)).
Schadevergoeding geeft in de eerste plaats prioriteit aan teruggave aan de staat van voor de schade, of geldelijke vergoeding als herstel in natura onpraktisch is. De omvang van de geldelijke vergoeding hangt af van de verwijtbaarheid van de gedaagde: terwijl lichte nalatigheid de terugvordering over het algemeen beperkt tot het werkelijke verlies, garandeert grove nalatigheid volledige schadevergoeding, inclusief gederfde winst. Met name tussen ondernemers is volledige schadevergoeding zelfs verschuldigd bij lichte nalatigheid. Niet-materiële schade, zoals reputatieschade, is grotendeels niet-compensabel, met uitzondering van specifieke wettelijke uitzonderingen zoals pijn en lijden of gederfd vakantiegenot. Recente interpretaties, beïnvloed door de Algemene Verordening Gegevensbescherming, houden rekening met emotionele schade. Bovendien kunnen partijen contractuele boetes overeenkomen, die dienen om nakoming aan te moedigen en vorderingen te vereenvoudigen; deze zijn verschuldigd ongeacht de werkelijke schade, onder voorbehoud van gerechtelijke matiging, en maken vorderingen mogelijk die de boete tussen ondernemers overschrijden.
Wet vermeld - 30 juli 2025
Verhaalbare schade
Welke schade kan worden verhaald? Zijn er bijzondere regels voor schadevergoeding waardoor dit rechtsgebied gunstiger is dan andere?
Verhaalbare schadevergoeding is gericht op volledige compensatie, waarbij de benadeelde partij wordt hersteld in de positie waarin zij zich vóór het schadebrengende feit bevond, overeenkomstig §§ 1293-1320 ABGB, waarbij een geldelijke vergoeding wordt toegekend wanneer restitutie niet praktisch is. Tot de belangrijkste categorieën van schade die kan worden verhaald, behoort werkelijke schade, waaronder directe financiële verliezen en gederfde winst, waarvoor doorgaans een hogere mate van schuld (grove nalatigheid/opzet) nodig is om schadevergoeding te kunnen krijgen. De Oostenrijkse wet staat geen punitieve schadevergoedingen toe en richt zich uitsluitend op compenserende doelen. Terugvordering is afhankelijk van het bewijs van schade, voldoende oorzakelijk verband, onrechtmatigheid of inbreuk en schuld.
Het Oostenrijkse schadevergoedingsrecht kan in het voordeel zijn van gedaagden vanwege de strenge bewijsvereisten, de afwezigheid van punitieve schadevergoedingen en de kosten voor eisers. Op gebieden met risicoaansprakelijkheid (bijv. product- of nucleaire schade) kunnen eisers echter profiteren van een gunstige aansprakelijkheidsstructuur en de afwezigheid van schadeplafonds.
Wet vermeld - 30 juli 2025
Reageren op de vordering
Beschikbare vroege stappen
Welke stappen kan een verweerder in het begin van een zaak nemen?
Ten eerste heeft de gedaagde vier weken de tijd om een verweerschrift in te dienen vanaf de dag dat de vordering aan hem is betekend, waarin hij alle feiten en bewijzen vermeldt en een specifiek verzoek doet. Het verweerschrift kan ook bezwaren bevatten tegen de bevoegdheid van de rechtbank, zoals een gebrek aan internationale, onderwerpelijke of territoriale bevoegdheid, die in dit vroege stadium moeten worden aangevoerd om als geldig te worden beschouwd. De verweerder kan een tegenvordering instellen, die betrekking heeft op de oorspronkelijke vordering of op een zelfstandige vordering. Deze tegenvordering moet echter ook binnen vier weken worden ingediend.
Als de gedaagde van mening is dat een derde partij aansprakelijk is (geheel of gedeeltelijk) voor de vordering van de eisers, kan hij de derde partij in de zaak brengen. Hierdoor kan de derde partij worden toegevoegd als partij in de procedure en mogelijk bijdragen aan de vordering of aansprakelijk zijn voor een bijdrage of vrijwaring.
Wet vermeld - 30 juli 2025
Structuur van het verweer
Hoe worden verweren gestructureerd en moeten ze binnen eventuele termijnen worden betekend? Welke documenten moeten bij het verweer worden gevoegd?
Een verweer moet gestructureerd zijn als een formeel antwoord op de vordering, waarin het feitelijke en juridische standpunt van de verweerder om de vordering te betwisten wordt uiteengezet, en moet binnen vier weken na ontvangst van de vordering worden ingediend (Oostenrijks Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (ZPO)).
De gedaagde moet alle ondersteunende documenten bij het verweer voegen en zijn verweer met bewijsmateriaal onderbouwen. Als de termijn van vier weken niet wordt gehaald of het verweer niet goed wordt opgebouwd, kan dit leiden tot een verstekvonnis.
Wet vermeld - 30 juli 2025
Verweer wijzigen
Onder welke omstandigheden kan een verweerder zijn verweer in een later stadium van de procedure wijzigen?
Een verweerder mag zijn verweer alleen wijzigen als alle betrokken partijen daarmee instemmen. Maar zelfs als de partijen niet instemmen, kunnen late aanpassingen door de rechtbank worden toegestaan als de wijziging de andere partijen niet schaadt en waarschijnlijk geen grote vertraging in de procedure zal veroorzaken.
Wet vermeld - 30 juli 2025
Aansprakelijkheid delen
Hoe kan een verweerder het doorgeven of delen van aansprakelijkheid vaststellen?
Een verweerder kan aansprakelijkheid doorgeven of delen door aan te tonen dat hij niet als enige verantwoordelijk is voor de schade en dat een andere partij heeft bijgedragen aan het resultaat van de schade. De verweerder moet de betrokkenheid van een derde partij bewijzen of aantonen dat de schade volledig werd veroorzaakt door een specifiek individu of entiteiten anders dan de verweerder.
Wet vermeld - 30 juli 2025
Een rechtszaak vermijden
Hoe kan een gedaagde een rechtszaak vermijden?
In Oostenrijk kan een gedaagde een rechtszaak op verschillende manieren vermijden, zoals:
Schikking: Als er een overeenkomst wordt onderhandeld tussen de betrokken partijen, dan kan het geschil worden opgelost en kan een rechtszaak worden vermeden.
Motie tot verwerping: Een motie tot verwerping stelt dat de rechtszaak moet worden genegeerd als gevolg van juridische gebreken (bijvoorbeeld gebreken bij het indienen van de rechtszaak).
Bevoegdheid betwisten: Als de gedaagde aanvoert dat de rechtbank niet bevoegd is voor de zaak, kan hij dit aanvechten en de zaak mogelijk laten seponeren of overdragen aan de bevoegde rechtbank.
Tegenvordering: De gedaagde kan een tegenvordering tegen de eiser indienen, waarbij hij zijn eigen vordering inbrengt in dezelfde zaak. Deze tegenvordering kan de focus van de zaak verleggen en mogelijk leiden tot een schikking of ontslag van de zaak.
Wet vermeld - 30 juli 2025
Geval van geen verweer
Wat gebeurt er als de gedaagde niet komt opdagen of als er geen verweer wordt gevoerd?
Als de verweerder niet op de eerste hoorzitting verschijnt of niet op tijd een verweerschrift indient, kan de eiser de rechtbank verzoeken om een verstekvonnis. De rechtbank zal dan de door de eiser gevraagde rechtsmiddelen toewijzen, tenzij dit onredelijk of onevenredig wordt geacht. Met een verstekvonnis kan een vordering sneller worden afgehandeld wanneer de verweerder niet deelneemt aan de procedure.
Wet vermeld - 30 juli 2025
Zekerheid eisen
Kan een verweerder een zekerheid voor de kosten eisen? Zo ja, in welke vorm?
Een verweerder kan van een buitenlandse eiser zekerheid voor de kosten vorderen op grond van § 57(1) ZPO. Dit mechanisme waarborgt de uitvoerbaarheid van mogelijke kostenvergoedingen tegen eisers die niet in Oostenrijk woonachtig zijn en geen enkel verdrag of EU-verordening waarborgt de wederzijdse tenuitvoerlegging van kosten. Het bedrag wordt bepaald door de verwachte proceskosten van de gedaagde, exclusief die voor tegenvorderingen. Aanvaardbare vormen van zekerheid zijn meestal stortingen in contanten, bankgaranties of geblokkeerde betalingen, met als doel een betrouwbare zekerheid te bieden voor de kosten van de gedaagde. Eisers uit EU/EER-lidstaten of landen met uitvoerbaarheidsovereenkomsten zijn echter doorgaans vrijgesteld van dergelijke bevelen.
Wet vermeld - 30 juli 2025
Voortgang van de zaak
Typische procedurele stappen
Wat is de typische opeenvolging van procedurele stappen in commerciële geschillen in dit land?
In Oostenrijk volgen commerciële geschillen een gestructureerd proces dat wordt geregeld door het Oostenrijkse Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (ZPO). De typische volgorde van procedurele stappen in commerciële geschillen is als volgt:
- indiening van een vordering
- betekening van de vordering
- antwoord op de vordering/verweerschrift;
- voorbereidende hoorzitting
- bewijshoorzittingen;
- vonnis;
- beroep; en
- tenuitvoerlegging.
Wet vermeld - 30 juli 2025
Bijkomende partijen
Kunnen bijkomende partijen bij een zaak worden betrokken nadat deze is begonnen?
Ja, volgens de Oostenrijkse wet kunnen bijkomende partijen worden toegevoegd aan een zaak, zelfs nadat deze is begonnen. Dit kan op de volgende manieren.
Principiële tussenkomst
Volgens § 16 ZPO kan elke derde partij die een vordering heeft op een aanhangig rechtsgeschil tussen twee partijen, beide partijen gezamenlijk dagvaarden tot de definitieve uitspraak.
Bijkomende tussenkomst
Zoals uiteengezet in sectie 17 van het ZPO kan elke derde partij die een wettelijk belang heeft bij het succes van een van de partijen zich bij die partij voegen in het lopende geschil.
Volgens sectie 21 van de ZPO kan een partij een derde partij op de hoogte brengen indien:
- de uitkomst van de zaak hun rechtspositie zou kunnen beïnvloeden; of
- die derde partij later aansprakelijk kan zijn voor schadeloosstelling (bijv. garantieclaims).
De aangemelde derde kan zich dan vrijwillig aansluiten. De kennisgeving aan derden hoeft niet op een specifiek moment te worden gedaan, maar moet voor het einde van de procedure worden gedaan.
Wet vermeld - 30 juli 2025
Procedures consolideren
Kan een procedure worden geconsolideerd of gesplitst?
Volgens het Oostenrijkse recht is het mogelijk om procedures te consolideren of op te splitsen, afhankelijk van de omstandigheden. Eén methode van consolidatie is geregeld in § 11 en § 14 ZPO als 'voeging van partijen', wat ook wel subjectieve voeging wordt genoemd. De voeging van partijen dient doelen als proceseconomie en consistentie van beslissingen door duplicatie van parallelle procedures te voorkomen. Er zijn twee soorten subjectieve voeging:
- Eenvoudige voeging (materieel of formeel), waarbij elke partij onafhankelijk optreedt en afzonderlijke vonnissen kan krijgen. Materiële voeging is van toepassing als partijen vorderingen hebben die op dezelfde feitelijke grondslag berusten (bv. mede-eigenaars van een woning die gedeeltelijk door een huurder worden gedagvaard om schadevergoeding te krijgen voor investeringen in een gehuurd appartement[OGH 3 Ob 590/89]), een rechtsverhouding delen (bv. mede-eigenaars of mede-erfgenamen), of gezamenlijke rechten of verplichtingen hebben (bv. naast een contractuele vordering tot schadevergoeding is een derde, zoals een uitvoerende agent, ook aansprakelijk uit onrechtmatige daad om dezelfde schade te vergoeden[OGH 3Ob514/94(3Ob515/94)]). Formele voeging is van toepassing wanneer soortgelijke vorderingen op basis van soortgelijke feitelijke gronden worden ingesteld.
- Uniforme voeging, waarbij alle gevoegde partijen als één eenheid worden behandeld en de rechter één bindende beslissing voor allen uitspreekt. Dit is typisch wanneer de beslissing volgens de wet alle partijen gelijk raakt (bv. een vordering tot nietigverklaring van een huwelijk ingesteld door de openbare aanklager).
Een andere mogelijkheid is de objectieve voeging geregeld in sectie 227 van de ZPO. Als een eiser meerdere vorderingen heeft tegen dezelfde verweerder, kunnen zaken door de rechtbank worden samengevoegd, op voorwaarde dat de rechtbank bevoegd is en de vorderingen onderworpen zijn aan hetzelfde soort procedure.
De rechtbank kan beslissen om verschillende procedures samen te voegen om de beslechting van de zaken te vereenvoudigen of te versnellen of om de proceskosten te verminderen, wanneer de zaken betrekking hebben op dezelfde partijen of wanneer één partij tegenover verschillende eisers of gedaagden staat. Het kan ook bevelen dat meerdere vorderingen in dezelfde rechtszaak afzonderlijk worden behandeld (ZPO 187-188).
Wet vermeld - 30 juli 2025
Toewijzing van zaken
Hoe worden zaken toegewezen? Worden zaken aan een specifieke rechter toegewezen? Zo ja, in welk stadium?
Over het algemeen wordt in Oostenrijk de toewijzing van zaken aan rechters geregeld door het 'plan voor de toewijzing van zaken', dat binnen elke rechtbank wordt opgesteld en door vaste regels wordt bepaald.
Wet vermeld - 30 juli 2025
Besluitvorming door de rechtbank
Hoe beslist een rechtbank of de vorderingen of beweringen bewezen zijn? Wat zijn de vereiste elementen om in het voordeel te beslissen en wat is de bewijslast?
In het Oostenrijkse burgerlijk procesrecht beslist een rechtbank of de vorderingen bewezen zijn op basis van het beginsel van de vrije beoordeling van het bewijs (artikel 272 ZPO). De soorten toelaatbaar bewijs zijn niet uitputtend opgesomd, maar traditioneel erkende vormen zijn getuigenverklaringen, documenten, partijonderzoek, meningen van deskundigen, inspectie van voorwerpen of plaatsen.
Als algemene regel heeft elke partij de verplichting om de feitelijke vereisten van de rechtsregel waarop ze zich beroept te bewijzen. In uitzonderlijke gevallen kan de bewijslast echter verschuiven naar de andere partij, als één partij onevenredige moeilijkheden ondervindt om haar zaak te bewijzen.
Er zijn uitzonderingen op de bewijslast in de volgende gevallen:
- Toegegeven feiten: Als de feiten uitdrukkelijk worden toegegeven door de tegenpartij tijdens de procedure of in de schriftelijke opmerkingen (art. 266 ZPO), of als de feiten impliciet worden toegegeven (art. 267 ZPO), hoeft er geen bewijs te worden geleverd.
- Duidelijke feiten (artikel 269 ZPO).
- Wettelijk veronderstelde feiten (artikel 270 ZPO).
- Afstand van de bewijsprocedure door de rechtbank: Als het duidelijk is dat een partij recht heeft op een vordering, maar het exacte bedrag moeilijk of onredelijk te bewijzen is, kan de rechtbank het bedrag naar eigen goeddunken schatten, zelfs zonder volledig bewijs (art. 273 ZPO).
Wet vermeld - 30 juli 2025
Hoe beslist een rechtbank welke vonnissen, rechtsmiddelen en bevelen zij zal uitvaardigen?
De rechtbank is niet bevoegd om meer toe te kennen dan waar de partijen uitdrukkelijk om hebben verzocht. (Artikel 405 ZPO). Een vonnis waarbij nakoming wordt geëist, is alleen toegestaan als de vordering opeisbaar is op het moment van het vonnis (art. 406 ZPO), behalve in zaken zoals alimentatie, waarbij ook toekomstige verplichtingen kunnen worden opgenomen. Het soort vonnis (bijv. uitvoerend, declaratoir of constitutief) hangt af van de aard van de vordering en de genoegdoening die in de klacht wordt gevraagd.
Wet vermeld - 30 juli 2025
Bewijs
Hoe wordt omgegaan met getuigenbewijs, schriftelijk bewijs en bewijs van deskundigen?
Getuigenverklaringen worden mondeling afgelegd tijdens de procedure en worden geleid door de rechter. De rechter stelt voornamelijk de vragen en de advocaten mogen alleen aanvullende vragen stellen aan de getuigen. Er zijn geen schriftelijke getuigenverklaringen of kruisverhoren in de common law zin, en geen discovery procedure waarbij partijen vooraf documenten uitwisselen. Getuigen zijn wettelijk verplicht om te verschijnen, te getuigen en een eed af te leggen. Hun geloofwaardigheid wordt door de rechtbank beoordeeld op basis van vrije gerechtelijke overtuiging, waarbij factoren als houding, consistentie en plausibiliteit worden meegewogen. Door de afwezigheid van schriftelijke verklaringen en beperkte partijcontrole hebben advocaten minder tactische middelen om getuigenverklaringen vorm te geven, in tegenstelling tot common law systemen waar de voorbereiding van getuigen een grote rol speelt.
Hoewel Oostenrijk het principe van vrije beoordeling van bewijs volgt, kunnen bepaalde soorten bewijs zwaarder wegen. Volgens secties 292-294 ZPO vormen officiële documenten volledig bewijs en worden ze verondersteld authentiek te zijn, hoewel dit kan worden weerlegd.
Er zijn geen regels die specifiek de bewijskracht van meningen van deskundigen bepalen; daarom zijn ze ook onderworpen aan de vrije beoordeling van de rechtbank. In de praktijk kunnen ze echter zeer belangrijk worden in commerciële of technische zaken waar de feitelijke omstandigheden ingewikkeld zijn en buiten de grenzen van de kennis van de rechtbank vallen. Deskundigen worden benoemd door de rechtbank, wat de mogelijkheid van partijen beperkt om de selectie van deskundigen tactisch te gebruiken. Als de partijen privéadviezen van deskundigen willen indienen, worden deze behandeld als privédocumenten en dienovereenkomstig beoordeeld.
Tactisch gezien biedt het Oostenrijkse systeem minder mogelijkheden voor strategisch gebruik van bewijs, aangezien de rechter aanzienlijke controle uitoefent over de manier waarop bewijs wordt gepresenteerd en geëvalueerd. In vergelijking met mondeling bewijs levert documentair bewijs vaak sterker en betrouwbaarder bewijs op, terwijl mondelinge getuigenissen kwetsbaarder kunnen zijn voor subjectieve interpretatie en geloofwaardigheidsproblemen.
Recht vermeld - 30 juli 2025
Hoe gaat de rechtbank om met grote hoeveelheden commercieel of technisch bewijs?
Oostenrijkse rechtbanken behandelen complex of technisch bewijs voornamelijk door gerechtelijke deskundigen aan te stellen krachtens artikel 351 ZPO. Wanneer een zaak zaken betreft die buiten de expertise van de rechter vallen - zoals financiële analyse of engineering - vertrouwt de rechtbank op deskundigenverslagen om de feiten te begrijpen en te evalueren.
Rechtbanken maken ook gebruik van voorbereidende hoorzittingen (sectie 258 ZPO) om de zaak te organiseren en zich in een vroeg stadium te richten op belangrijke kwesties. In Wenen worden handelszaken vaak behandeld door de Handelsrechtbank (Handelsgericht Wien), die ervaring heeft met het behandelen van grootschalige zakelijke geschillen.
Digitale hulpmiddelen zoals het Elektronischer Rechtsverkehr (ERV) helpen bij het efficiënt beheren en delen van grote hoeveelheden documenten.
Recht vermeld - 30 juli 2025
Kan een getuige in uw rechtsgebied worden gedwongen om te getuigen in of voor een buitenlandse rechtbank? En kan een rechtbank in uw rechtsgebied een buitenlandse getuige dwingen om te getuigen?
Volgens het Oostenrijkse recht is het rechtstreeks dwingen van getuigen om te getuigen voor buitenlandse rechtbanken of door buitenlandse autoriteiten over het algemeen niet toegestaan vanwege de beginselen van staatssoevereiniteit en gevestigde kaders van internationale justitiële samenwerking. In plaats daarvan moeten buitenlandse rechtbanken een formeel verzoek om wederzijdse rechtshulp indienen bij de bevoegde Oostenrijkse rechtbank.
De buitenlandse bewijsverkrijging wordt geregeld door multilaterale en bilaterale verdragen en EU-verordeningen. Oostenrijk is geen partij bij het Haags Bewijsverdrag 1970.
Wanneer de getuige in Oostenrijk woont, kan de buitenlandse rechtbank hem niet rechtstreeks oproepen of dwingen om te getuigen. In plaats daarvan wordt het verzoek via de officiële kanalen doorgegeven en voert de Oostenrijkse rechtbank de bewijsverkrijging uit volgens het Oostenrijkse procesrecht. Dwangmaatregelen (bv. boetes of opsluiting) kunnen alleen worden toegepast als de Oostenrijkse rechtbank bevoegd is voor de getuige - meestal omdat deze in Oostenrijk woont, de Oostenrijkse nationaliteit heeft of voldoende banden met Oostenrijk heeft. Als een dergelijke band niet bestaat, kan de getuige alleen vrijwillig getuigen en kunnen de Oostenrijkse autoriteiten geen naleving afdwingen.
Artikel 291a van de Oostenrijkse ZPO regelt de bewijsverkrijging in het buitenland door Oostenrijkse rechtbanken. Indien aan de formele vereisten is voldaan, kan een Oostenrijkse rechtbank zelf bewijsmateriaal in het buitenland verkrijgen of deelnemen aan bewijsverkrijging door een buitenlandse autoriteit. Dergelijke handelingen zijn echter alleen toegestaan onder strikte voorwaarden: ze moeten uitzonderlijk noodzakelijk zijn, toelaatbaar krachtens internationaal recht, redelijke reis- en logistieke kosten met zich meebrengen en de toestemming van de buitenlandse staat vereisen. Het initiatief voor een dergelijke procedure moet uitgaan van een partij in de zaak; de rechtbank kan niet ambtshalve optreden, behalve in zaken die vallen onder het onderzoeksbeginsel (doorgaans in procedures waarbij het algemeen belang op het spel staat, zoals bepaalde familierechtelijke of administratieve zaken).
Omgekeerd kunnen Oostenrijkse rechtbanken een buitenlandse getuige niet dwingen om vanuit het buitenland te getuigen. In plaats daarvan moeten ze een verzoek om wederzijdse rechtshulp richten aan de buitenlandse autoriteit, die vervolgens het bewijs kan verzamelen in overeenstemming met haar eigen nationale wetgeving. Oostenrijkse rechtbanken zijn niet bevoegd om een getuige buiten het Oostenrijkse grondgebied rechtstreeks op te roepen of te bestraffen.
In EU-verband vergemakkelijkt Verordening (EU) nr. 1206/2001 (EU-verordening bewijsverkrijging) grensoverschrijdende bewijsverkrijging binnen de lidstaten en maakt ze efficiëntere samenwerking mogelijk. Op grond van deze verordening kan een Oostenrijks gerecht een buitenlands gerecht binnen de EU (met uitzondering van Denemarken) rechtstreeks om bewijs verzoeken en kunnen Oostenrijkse gerechten onder bepaalde voorwaarden rechtstreeks bewijs verkrijgen in een andere lidstaat. Dergelijke procedures zijn echter nog steeds onderworpen aan goedkeuring door de buitenlandse staat en de beperkingen die worden opgelegd door zijn nationale wetgeving.
Wet vermeld - 30 juli 2025
Hoe worden getuigenissen en bewijsstukken getest tot en tijdens het proces? Is kruisverhoor toegestaan?
Getuigenbewijs wordt voornamelijk getest tijdens het proces door middel van mondelinge getuigenissen onder leiding van de rechter. De rechter stelt de vragen en advocaten mogen alleen aanvullende vragen stellen; een formeel kruisverhoor zoals bekend in common law-systemen is echter niet toegestaan. Er is geen ontdekkingsproces of uitwisseling van schriftelijke getuigenverklaringen voorafgaand aan het proces. Getuigen zijn verplicht onder ede te getuigen en de rechtbank beoordeelt hun geloofwaardigheid op basis van haar vrije gerechtelijke overtuiging.
Officiële documenten worden verondersteld authentiek te zijn en hebben volledige bewijskracht tenzij ze worden betwist. Privédocumenten, met inbegrip van privéadviezen van deskundigen die door partijen worden ingediend, worden ook in overweging genomen, maar zijn onderworpen aan de vrije beoordeling van de rechtbank zonder vermoeden van echtheid.
Over het algemeen leunt de bewijsvoering in Oostenrijk sterk op de actieve rol van de rechter, zonder kruisverhoor in de vorm van hoor en wederhoor, wat de inquisitoire aard van de procedure weerspiegelt.
Recht vermeld - 30 juli 2025
Welke mogelijkheden zijn er om bewijs van derden te verzamelen?
Met betrekking tot het bewaren van documenten als onderdeel van de rechtsgang hebben partijen het recht om bezwaar te maken tegen het produceren van bewijs als het gaat om familieaangelegenheden, de partijplicht om de partij zelf of derden te vrijwaren van strafrechtelijke vervolging, wettelijke privileges of bedrijfsgeheimen.
Als een partij echter tijdens de procedure naar het bewijsmateriaal heeft verwezen of als er wezenlijke wettelijke vereisten zijn voor de openbaarmaking ervan, moeten ze het bewijsmateriaal overleggen. Bovendien kunnen documenten die beschouwd worden als documenten van gemeenschappelijk gebruik tussen de partijen, zoals een schriftelijke overeenkomst, niet worden achtergehouden.
Wet vermeld - 30 juli 2025
Tijdsbestek
Hoe lang duurt de procedure doorgaans en in welke omstandigheden kan deze worden versneld?
De duur van procedures in eerste aanleg kan sterk verschillen. Gemiddeld duurt het ongeveer een jaar om een zaak af te ronden, hoewel complexe geschillen veel langer kunnen duren. Over beroepen wordt doorgaans binnen ongeveer zes maanden beslist.
Wet vermeld - 30 juli 2025
Een voordeel behalen
Welke andere stappen kan een partij tijdens de procedure nemen om tactisch voordeel te behalen in een zaak?
Als de verweerder niet op tijd reageert op een vordering, kan de eiser verzoeken om een verstekvonnis. Een verstekvonnis kan ook worden aangevraagd door beide partijen als de tegenpartij een geplande hoorzitting mist zonder geldige reden (artikel 396 ZPO). Dit stelt de rechtbank in staat om een uitspraak te doen ten gunste van de partij die aanwezig is zonder de volledige gegrondheid van de zaak te onderzoeken.
Een partij kan procedurele bezwaren aanvoeren, zoals onbevoegdheid, lis pendens (hangende parallelle procedures) en res judicata (reeds besloten zaken). Deze bezwaren kunnen leiden tot een vroegtijdige afwijzing van de zaak zonder proces als ze gegrond worden verklaard.
Hoewel het Oostenrijkse recht het Anglo-Amerikaanse concept van het schrappen van delen van een zaak niet als formeel instrument gebruikt, kan een partij verzoeken om niet-ontvankelijke vorderingen of bewijs buiten beschouwing te laten (bijvoorbeeld omdat ze irrelevant of onvoldoende onderbouwd zijn) of om bepaalde memories te negeren als ze procedurele regels schenden (bijvoorbeeld omdat ze niet op tijd zijn ingediend).
Wet vermeld - 30 juli 2025
Impact van financiering door derden
Als derden in staat zijn om de proceskosten te financieren en de nadelige kosten te betalen, welke invloed kan dit dan hebben op de zaak?
Financiering door derden stelt partijen in staat om een rechtszaak aan te spannen die anders niet over de middelen zouden beschikken om een rechtszaak te betalen.
Oostenrijk heeft geen specifieke wettelijke bepalingen die derdenfinanciering regelen. Derdenfinanciering wordt in de praktijk geaccepteerd en werd in 2013 bevestigd door het Oostenrijkse Hooggerechtshof (6 Ob 224/12b). Het is beschikbaar voor zowel eisers als gedaagden en kan worden gebruikt in alle soorten geschillen, waaronder arbitrage, voor verschillende civiele en commerciële geschillen. Er gelden echter beperkingen wanneer een advocaat optreedt als een derde financier, aangezien de Oostenrijkse wet advocaten verbiedt om uitsluitend op basis van contingency fee te werken (quota litis verbod). Overeenkomsten die neerkomen op winstbejag - het uitbuiten van een persoon in nood - zijn nietig op grond van artikel 1 van de wet tegen winstbejag. Gedurende het hele proces van procesfinanciering moeten advocaten altijd hun onafhankelijkheid behouden, zoals is vastgelegd in de Oostenrijkse Advocatenwet.
Wet vermeld - 30 juli 2025
Invloed van technologie
Welke invloed heeft technologie op complexe handelsgeschillen in uw rechtsgebied?
Oostenrijkse rechtbanken mogen videoconferenties gebruiken bij bewijsverkrijging, zoals bepaald in artikel 277 van de ZPO. Deze methode wordt beschouwd als gelijkwaardig aan een persoonlijke hoorzitting en maakt het mogelijk om zowel partijen als getuigen te ondervragen. Deze bepaling geeft partijen echter niet het recht om een verhoor via videoconferentie te eisen, aangezien de beslissing hierover bij de rechtbank ligt, rekening houdend met overwegingen van procedurele efficiëntie.
Oostenrijk heeft ook een elektronisch systeem voor juridische communicatie (ERV) dat juridische professionals en rechtbanken in staat stelt om documenten elektronisch in te dienen en te ontvangen zonder een papieren spoor. Het systeem is goed geïntegreerd in de Oostenrijkse civiele procedure en wordt veel gebruikt door beoefenaars van juridische beroepen en rechtbanken.
Op dit moment is er geen wettelijke regeling met betrekking tot het met behulp van technologie beoordelen van documenten in rechtbanken.
Wet vermeld - 30 juli 2025
Parallelle procedures
Hoe worden parallelle procedures behandeld? Welke stappen kan een partij ondernemen om in deze omstandigheden een tactisch voordeel te behalen, en kan een partij een privé-vervolging instellen?
Civiele procedures kunnen worden opgeschort volgens artikel 190 van de ZPO als de uitkomst van de zaak afhankelijk is van andere parallelle procedures, zoals strafrechtelijke of regelgevende acties.
Bepaalde overtredingen die expliciet in de wet zijn gedefinieerd, zijn onderhevig aan private vervolging volgens Oostenrijks recht. Deze privédelicten worden enkel vervolgd op verzoek van het slachtoffer (bv. laster, belediging, beschadiging van krediet of reputatie, valse beschuldiging, schending van het briefgeheim, schending van het telecommunicatiegeheim). Tactisch gezien kan een partij een gerelateerde strafrechtelijke klacht initiëren of benadrukken om haar civiele positie te versterken, met name in geschillen over fraude, verduistering of corruptie.
Oostenrijkse civiele rechtbanken zijn niet automatisch gebonden aan de bevindingen van regelgevende instanties (bijvoorbeeld mededingings- of financiële toezichthouders), maar dergelijke beslissingen kunnen bewijskracht hebben. Een partij kan de bevindingen van een regelgevende instantie in civiele procedures gebruiken als feitelijke ondersteuning.
In bepaalde gevallen kunnen partijen een tactisch voordeel behalen door parallelle strafrechtelijke of regelgevende procedures te starten of zich hierop te beroepen, vooral wanneer bevindingen in deze procedures van invloed kunnen zijn op de beoordeling van de feiten of juridische conclusies door de civiele rechter. De rechter behoudt echter de discretionaire bevoegdheid om te bepalen of opschorting gepast is, rekening houdend met proceseconomie en billijkheid.
Wet vermeld - 30 juli 2025
Proces
Verloop van het proces
Hoe verloopt het proces bij veelvoorkomende soorten commerciële geschillen? Hoe lang duurt een proces doorgaans?
Commerciële geschillen in Oostenrijk worden behandeld door professionele rechters en volgen een mondelinge, openbare procedure. Na een schriftelijke fase waarin de eiser de schriftelijke verklaring van eis indient en de gedaagde antwoordt, houdt de rechtbank een preliminaire zitting om kwesties te verduidelijken en een tijdschema vast te stellen. Op de hoofdzitting wordt bewijs gepresenteerd, waaronder getuigen en deskundigenrapporten. Eenvoudige zaken kunnen binnen zes tot twaalf maanden worden afgehandeld; complexe zaken kunnen meer dan 18 maanden in beslag nemen.
Wet vermeld - 30 juli 2025
Gebruik van jury's
Zijn juryrechtspraak de norm en kan deze worden geweigerd?
Nee, er zijn geen juryrechtspraak in burgerlijke zaken in Oostenrijk. Juryrechtspraak bestaat alleen in zeer beperkte strafzaken, maar civiele procedures worden uitsluitend door rechters beoordeeld.
Wet vermeld - 30 juli 2025
Vertrouwelijkheid
Hoe wordt vertrouwelijkheid behandeld? Is al het bewijsmateriaal openbaar toegankelijk? Hoe kan gevoelige commerciële informatie worden beschermd? Wordt het publiek toegang verleend tot de rechtbanken?
In Oostenrijk is het beginsel dat civiele en strafrechtelijke procedures openbaar moeten zijn, vastgelegd in artikel 90 van de grondwet. Bij wet kunnen echter bepaalde uitzonderingen op dit beginsel worden ingevoerd.
Volgens de algemene regel in artikel 171 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (ZPO) moeten hoorzittingen, met inbegrip van de uitspraak van de rechterlijke beslissing, in het openbaar plaatsvinden. Alleen ongewapende personen mogen worden toegelaten en minderjarigen kan de toegang worden ontzegd als hun aanwezigheid hun persoonlijke ontwikkeling in gevaar kan brengen.
De rechter kan het publiek van de procedure uitsluiten indien de openbare zedelijkheid of de openbare orde in gevaar is, of indien er een grote kans bestaat dat het publiek de zitting zal verstoren of de vaststelling van de feiten zal belemmeren. Het publiek kan ook worden uitgesloten op verzoek van een van de partijen, als de zaak zaken van familieleven of bedrijfsgeheimen betreft (artikel 172 ZPO).
Wet vermeld - 30 juli 2025
Media en openbaar belang
Hoe wordt omgegaan met mediabelangstelling? Krijgen de media ooit het bevel om niet te berichten over bepaalde informatie? Zijn rechtszaken openbaar? Hoe krijgen het publiek en de media toegang tot rechtszaken?
Mediabelangstelling wordt over het algemeen beschermd door het fundamentele recht op persvrijheid en vrijheid van meningsuiting, zoals gewaarborgd door de Oostenrijkse grondwet (artikel 13 van de basiswet inzake de algemene rechten van staatsburgers) en het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (artikel 10 van het EVRM). De rechtbank heeft echter de bevoegdheid om dit recht in bepaalde omstandigheden te beperken. Oostenrijkse rechtbanken kunnen de media verbieden om bepaalde informatie te publiceren, en doen dat ook, in het bijzonder wanneer een dergelijke rapportage de privacyrechten zou schenden, de eerlijkheid van het proces in gevaar zou brengen of in strijd zou zijn met dwingende wettelijke bescherming. Deze beperkingen zijn gebaseerd op de nationale wetgeving en de afweging tussen vrijheid van meningsuiting en andere grondrechten. Verder is het verboden om beeld- en geluidsopnamen te maken tijdens openbare rechtszaken.
Wet vermeld - 30 juli 2025
Bewijzen van vorderingen
Hoe worden geldvorderingen gewaardeerd en bewezen?
In Oostenrijk worden geldvorderingen berekend op basis van de aard van de wettelijke verplichting, voornamelijk volgens het Oostenrijks Burgerlijk Wetboek en de ZPO. De partij die de vordering heeft ingediend, moet voldoende bewijs leveren van het gevraagde bedrag. In gevallen waarin het bewijs voor het betwiste bedrag of de vordering alleen met veel moeite en kosten kan worden geleverd, geeft artikel 273 ZPO de rechter bovendien discretionaire bevoegdheid in een procedure door de rechter toe te staan te beslissen over het bedrag van een vordering waarvan het recht al is vastgesteld.
Wet vermeld - 30 juli 2025
Post-proces
Kosten
Hoe gaat de rechtbank om met kosten? Wat is de typische structuur en lengte van vonnissen in complexe handelszaken en zijn deze openbaar toegankelijk?
De rechtbank beslist over proceskosten, advocatenhonoraria en rentevorderingen. De rentevoet wordt doorgaans bepaald door de wet die van toepassing is op de hoofdvordering. Als het toepasselijke rentepercentage echter in strijd is met de Oostenrijkse openbare orde, wordt het niet ten uitvoer gelegd. Oostenrijkse rechtbanken zetten toegewezen schadevergoedingen niet om in euro's tijdens de erkenning van buitenlandse vonnissen; in plaats daarvan vindt de valutaomrekening plaats in de tenuitvoerleggingsfase.
Volgens het Oostenrijkse recht draagt de partij die de zaak verliest over het algemeen de gerechtskosten, in overeenstemming met artikel 41, lid 1, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Terugbetaling van gerechtskosten en juridische kosten is alleen mogelijk als het geschil wordt betwist.
In Oostenrijk zijn vonnissen in complexe handelszaken formeel gestructureerd, inclusief de beslissing, feiten, motivering en kostenbeslissing. De lengte van de vonnissen hangt af van de complexiteit van de zaak en varieert vaak van 20 tot meer dan 100 bladzijden. Uitspraken van lagere rechtbanken zijn niet openbaar toegankelijk, maar bepaalde uitspraken van hogere rechtbanken (vooral van het Hooggerechtshof) zijn geanonimiseerd en worden gepubliceerd op officiële platforms zoals RIS.
Recht vermeld - 30 juli 2025
Hoger beroep
Wanneer kan tegen vonnissen in beroep worden gegaan? Hoeveel stadia van beroep zijn er en hoe lang duurt beroep meestal?
In Oostenrijk zijn er twee beroepsmogelijkheden:
- beroep tegen de uitspraak van de rechtbank van eerste aanleg (Berufung) op zowel feitelijke als juridische gronden; en
- beroep bij het Hooggerechtshof (Revision) - alleen toegestaan op juridische gronden en als de kwestie van algemeen juridisch belang is.
De beroepstermijn bedraagt meestal vier weken vanaf de betekening van de uitspraak. Hoger beroep op het eerste niveau wordt meestal binnen zes tot twaalf maanden afgehandeld, terwijl hoger beroep bij het Hooggerechtshof langer kan duren, vaak ongeveer een jaar of meer, afhankelijk van de complexiteit.
Wet vermeld - 30 juli 2025
Uitvoerbaarheid
Hoe internationaal uitvoerbaar zijn vonnissen van rechtbanken in uw rechtsgebied?
Over het algemeen zijn Oostenrijkse vonnissen wereldwijd uitvoerbaar. Voor EU-landen, met uitzondering van Denemarken, is er een vereenvoudigde tenuitvoerleggingsprocedure volgens de Brusselse regeling, waarvoor geen aparte erkenningsprocedure nodig is. Een in een lidstaat gewezen vonnis is uitvoerbaar in een andere lidstaat.
Wet vermeld - 30 juli 2025
Hoe ondersteunen de rechtbanken in uw rechtsgebied het proces van tenuitvoerlegging van buitenlandse vonnissen?
De rechtbanken passen de regels van het relevante internationale instrument toe, zoals de Brusselse regeling, het Verdrag van Lugano, het Verdrag van Den Haag of toepasselijke bilaterale overeenkomsten. Als de buitenlandse beslissing niet onderworpen is aan een speciale regeling, beslissen de rechtbanken over de uitvoerbaarheid in overeenstemming met de Oostenrijkse wet inzake tenuitvoerlegging (AEA), die de volgende voorwaarden vereist (406-407 AEA):
- De beslissing moet uitvoerbaar zijn in de staat waar ze is gegeven.
- De wederkerigheid wordt gewaarborgd door internationale verdragen of nationale regelgeving.
- De buitenlandse autoriteit die de beslissing heeft gegeven, was bevoegd volgens normen die vergelijkbaar zijn met de Oostenrijkse wetgeving.
- De procedure is naar behoren betekend.
- Het vonnis is niet onderworpen aan een gerechtelijke procedure die de uitvoerbaarheid onder het toepasselijke recht verhindert.
Vermelde wet - 30 juli 2025
Andere overwegingen
Interessante kenmerken
Zijn er bijzonder interessante kenmerken of tactische voordelen van procederen in dit land die niet in een van de voorgaande vragen aan de orde zijn gekomen?
Niet van toepassing.
Wet vermeld - 30 juli 2025
Nadelen van rechtsgebied
Zijn er bijzondere procedurele of pragmatische nadelen verbonden aan het procederen in uw rechtsgebied?
Er zijn geen dergelijke nadelen.
Wet vermeld - 30 juli 2025
Bijzondere overwegingen
Zijn er bijzondere overwegingen waarmee rekening moet worden gehouden bij het verdedigen van een vordering in uw rechtsgebied, die niet in de vorige vragen zijn behandeld?
Niet van toepassing.
Wet vermeld - 30 juli 2025
Update en trends
Belangrijkste ontwikkelingen van het afgelopen jaar
Wat waren de belangrijkste zaken, beslissingen, vonnissen en beleids- en wetgevingsontwikkelingen van het afgelopen jaar?
Ontwikkelingen op het gebied van wetgeving
Een van de belangrijkste ontwikkelingen in de wetgeving van het afgelopen jaar is de EU-richtlijn 2020/1828 (richtlijn inzake vertegenwoordigingsbevoegdheid), die op 18 juli 2024 in Oostenrijk in werking is getreden, na een vertraging van bijna twee jaar. De richtlijn werd omgezet in Oostenrijks recht door middel van de 'Wijziging van de richtlijn inzake de tenuitvoerlegging van acties door belangenbehartigers' (VRUN) en creëerde een kader voor collectief verhaal. De hoogtepunten van deze nieuwe richtlijn worden hieronder uiteengezet.
Een centraal onderdeel van deze hervorming was de invoering van de wet inzake gekwalificeerde instanties voor collectief verhaal (QEG). Onder deze wet worden 'bevoegde entiteiten' erkend als Oostenrijkse organisaties die in het verleden het recht hadden om collectief verhaal te halen in de vorm van een kort geding. De wet beschrijft ook de vereisten waaraan andere entiteiten moeten voldoen om door de federale karteloverheid als een 'bevoegde entiteit' te worden beschouwd. De vereisten om te worden beschouwd als een bevoegde entiteit voor grensoverschrijdende acties door belangenbehartigers zijn als volgt (sectie 1(1) QEG):
- is al 12 maanden actief om consumentenbelangen te beschermen voorafgaand aan het indienen van de aanvraag en heeft een legitiem belang bij het beschermen van consumentenbelangen;
- geen winstoogmerk heeft;
- is niet failliet verklaard of heeft geen lopende insolventieprocedure tegen zijn activa;
- onafhankelijk is en niet onder invloed staat van personen, met uitzondering van consumenten, met name handelaren die een economisch belang hebben bij het instellen van een vertegenwoordigende actie, ook in het geval van financiering door derden, en daartoe over procedures beschikt om dergelijke invloed en belangenconflicten tussen de aanvrager, zijn financiers en consumentenbelangen te voorkomen; en
- op passende wijze, met name op zijn website, in duidelijke en begrijpelijke taal informatie openbaar maakt waaruit blijkt dat hij voldoet aan de criteria van de punten 1 tot en met 4, alsmede informatie over zijn financieringsbronnen in het algemeen, zijn organisatie-, beheers- en ledenstructuur, het doel van zijn statuten en zijn activiteiten.
Naast de bovengenoemde vereisten moet aan nog twee andere worden voldaan om te worden beschouwd als een gekwalificeerde instelling voor binnenlandse representatieve acties (artikel 2, lid 1, QEG):
- het moet zeker lijken dat het zijn statutaire taken in de toekomst effectief en passend zal blijven vervullen op basis van zijn activiteiten in het verleden en zijn materiële, personele en financiële middelen; en
- ze verkrijgt niet meer dan 20 procent van haar financiële middelen uit donaties, onbetaalde financiële bijdragen of giften.
Met name de handelsrechtbank van Wenen is exclusief bevoegd voor deze collectieve procedures.
Een belangrijke beslissing die Oostenrijk heeft genomen tijdens de implementatie van de VRUN is de invoering van een 'opt-in' model voor collectief verhaal. Dit betekent dat consumenten voor een collectieve schadeactie moeten 'opt-in' (meestal binnen drie maanden na bekendmaking in het publicatieblad) om deel te nemen aan de groepsactie. In tegenstelling tot opt-outmodellen (waarbij alle getroffen consumenten automatisch worden opgenomen tenzij ze zich terugtrekken), respecteert dit systeem de individuele keuze, ook al kan dit leiden tot een kleinere groep. Om een collectieve schadeactie te kunnen starten, moet de bevoegde entiteit aantonen dat minstens 50 consumenten getroffen zijn door de vermeende schending. De bevoegde entiteit kan een vergoeding vragen, maar de vergoeding is beperkt tot €250 of 20% van het gevorderde bedrag (de laagste van de twee opties).
Sectie 6(1) QEG staat ook financiering van rechtszaken door derden toe, maar is onderworpen aan de volgende vereisten:
- de derde financier mag geen concurrent zijn van de gedaagde onderneming en mag evenmin economisch of juridisch afhankelijk zijn van deze laatste; en
- beslissingen van de bevoegde entiteit in de procedure mogen niet ten onrechte worden beïnvloed door de externe financier ten nadele van de consument.
De bovenstaande beperkingen zijn bedoeld om belangenconflicten te vermijden.
In het algemeen betekenen de belangrijkste wijzigingen die hierboven zijn besproken een belangrijke verschuiving in de manier waarop collectief verhaal wordt behandeld en verbeteren ze de collectieve geschillenbeslechting in Oostenrijk. De VRUN en QEG creëren samen een meer gestructureerd en toegankelijk kader voor consumenten om hun recht te halen, met name in gevallen waar individuele juridische stappen onpraktisch zouden zijn. Bovendien brengen de hervormingen het Oostenrijkse rechtssysteem op één lijn met de EU-richtlijn inzake acties van vertegenwoordigers, waardoor de consumentenbescherming wordt versterkt.
Hervorming van geschillenbeslechting
Na de nationale verkiezingen in september 2024 kende Oostenrijk een verlengde coalitieonderhandelingsperiode van bijna vijf maanden. Op 3 maart 2025 werd de regering Stocker beëdigd als de regering van Oostenrijk. In de tussentijd was de wetgevende activiteit beperkt en werden er geen nieuwe hervormingen met betrekking tot geschillenbeslechting ontwikkeld. Bovendien zijn er sinds de vorming van de nieuwe regering geen aanvullende wetgevingsinitiatieven voor geschillenbeslechting geweest.
Wet vermeld - 30 juli 2025



